Wie waren de Eerste Christenen?
Wanneer mensen het over de eerste christelijke schrijvers hebben, reageren velen met: “Oh, u bedoelt de eerste kerk vaders”. Maar deze mannen bezagen zichzelf niet als kerk vaders! De meeste van hun waren gewone, hard werkende christelijke leiders met soms een voor die tijd boven gemiddelde opleiding. Zijzelf zouden zeer verontwaardigd zijn als ze “kerk vaders” genoemd zouden worden. De enige “kerk vaders” die zij erkenden waren namelijk de Apostelen van Jezus. Deze eerste christenen (eerste en tweede eeuw) waren trouwens degenen die bepaalden welke Evangeliën, brieven en boeken in de canon van het Nieuwe Testament moesten komen zoals wij deze nu hanteren.
Het feit dat deze schrijvers niet de “kerk vaders” waren, maakt hun werken daarom zo waardevol. Indien deze mannen de belangrijke grondleggers van onze huidige theologie waren, dan zouden de geschriften van hun van weinig waarde voor ons zijn. Ze zouden ons dan alleen vertellen welke doctrines ze hadden bedacht. Echter, schreven deze mannen geen theologische leerstellingen. Niemand uit de tweede eeuw kan, in de moderne betekenis van het woord, een theoloog genoemd worden. Tevens is er geen echte systematische theologie terug te vinden in de gehele voor-Constantijnse christelijke geschiedenis. (De periode tot 325 n.Chr.)
Integendeel, de eerste christelijke geschriften bevatten grotendeels het volgende:
- Brieven die de universele christelijke overtuigingen uitleggen aan zowel Romeinen als Joden;
- Brieven ter verdediging van het apostolische Christendom tegen ketters; en
- Correspondentie tussen de verschillende eerste christelijke gemeenten.
Deze geschriften geven een getuigenis over wat de eerste christenen in het algemeen geloofde en praktiseerde gedurende de periode kort na de dood van de apostelen. Dit maakt ze tot onschatbare waarde voor ons. Trouwens, de enige persoon gedurende de gehele periode tussen 90 en 313 n.Chr. die men een theoloog zou kunnen noemen, is Origenes. Maar Origenes drong zijn ideeën en uitleggingen niet op aan andere christenen. Integendeel, hij was één van de minst starre in opvattingen van alle schrijvers in de eerste christelijke tijdsperiode. En dit was een tijd, waarin niemand star dogmatisch was buiten de enkele essentiële christelijke leerstellingen die duidelijk vermeldt staan in het Nieuwe Testament.
Een van de opmerkelijkste eigenschappen van deze eerste christenen is juist het relatief gezien ontbreken van star gedefinieerde theologische dogma's. Hoe verder u terug gaat in de christelijke historie, des te minder dogma's zult u vinden. Toch waren er enkele essentiële leerstellingen en gemeenschappelijke praktijken die alle toenmalige behoudende christenen onderhielden.
We geven bij alle onderwerpen die we hier aangeven op deze website, geen enkele geloofsovertuiging of praktijk van de eerste christenen aan, behalve als ze voldoen aan de volgende criteria:
- Alle eerste christenen die over een bepaald onderwerp schreven, hebben dezelfde kijk hierop en;
- op zijn minst hebben vijf eerste christelijke schrijvers, gescheiden door tijd of door geografische afstand moeten over hetzelfde onderwerp hetzelfde geschreven hebben, zonder dat ze van elkaar wisten hoe de ander over dat betreffende onderwerp dacht.
In de praktijk zijn de meeste gebruikte citaten gebaseerd op de getuigenissen van meer dan vijf verschillende eerste christelijke schrijvers.
Een korte introductie van acht belangrijke Schrijvers
Voordat u de eerste christelijke citaten gaat lezen, willen wij u een korte introdictie geven van enkele van de schrijvers hiervan.
Polycarpus, Discipel van de Apostel Johannes
Polycarpus, was een voorbeeld in geloof en toewijding voor de gemeenten in Azië. Hij was een persoonlijke metgezel en discipel van de apostel Johannes, die hem blijkbaar aanstelde als opziener of bisschop over de gemeente in Smyrna. Als de “engelen” van de zeven gemeenten of kerken in de Openbaring verwijzen naar de opzieners van die gemeenten, dan is het heel goed mogelijk dat de “engel” van de gemeente van Smyrna niemand anders was dan Polycarpus. Indien dit zo was, is het opmerkenswaardig om te vermelden dat Smyrna een van de twee gemeenten in de Openbaring is waartegen Jezus geen woorden van berisping had. Polycarpus leefde zeker nog tot een leeftijd van 87 jaar. Hij stierf de marteldood circa 155 n.Chr. (Zie voor het verhaal van zijn marteldood: "Polycarpus van Smyrna” (Alleen in het Nederlands))
Ireneüs van Lyon, De cruciale menselijke schakel naar de Apostelen
Een van Polycarpus persoonlijke discipelen was Ireneüs, die vertrok naar Gallië (Lyon, Frankrijk) om daar te dienen als zendeling. Toen de opziener van de gemeente in Lyon door de vervolging aldaar gedood was, werd Ireneüs tot zijn opvolger benoemd. De gehele kerk sprak lovend over Ireneüs, en hij leefde tot na 200 n.Chr. Als een leerling van Polycarpus, die een metgezel was van de apostel Johannes, diende Ireneüs als een van de belangrijkste schakels naar de tijd van de apostelen.
Justinus de Martelaar, Filosoof wordt evangelie prediker
Gedurende Polycarpus leven begon een jonge filosoof genaamd Justinus een spirituele reis opzoek naar waarheid. Op een dag liep hij naar zijn vaste plek op een afgezonderd veldje met uitzicht op de Middellandse zee waar hij vaak mediteerde. Plotseling merkte hij een oude man op die achter hem liep. Omdat hij alleen gelaten wilde worden stopte hij en draaide hij zich naar de oude man om en keek hem geërgerd aan. Echter, de oude man die een christen bleek te zijn, startte een gesprek met hem en vernam dat Justinus een filosoof was. De oude man stelde Justinus enkele zelf-onderzoekende vragen om hem te helpen de tekortkomingen van menselijke filosofie in te zien. Zoals Justinus later zelf verteld;
“Toen de oude man deze en vele andere zaken met mij besproken had, vertrok hij met de aanmoediging om over wat hij had gezegd na te denken. Ik heb hem daarna nooit meer ontmoet, maar onmiddellijk was er een vlam ontstoken binnen in mij. Ik was overweldigd door een liefde voor de profeten en voor de vrienden van Christus. Na nagedacht te hebben over de dingen die de oude man had gezegd, kwam ik tot de conclusie dat het Christendom de enige ware en waardevolle filosofie was”.
Nadat hij een christen was geworden, bleef Justinus zijn filosofen kledij dragen om aan te geven dat hij de enige ware filosofie gevonden had. In werkelijkheid werd hij een prediker tot de ongelovige filosofen van zijn tijd. Zijn hele leven wijdde hij aan het helpen van opgeleide Romeinen om de werkelijke betekenis van het Christendom te leren kennen. Zijn geschreven verweer tegen de Romeinen zijn de oudste complete christelijke werken die er nog bestaan. Justinus bewees een getalenteerde evangelie prediker te zijn, die vele geleerde en ongeletterde Romeinen tot christenen bekeerde. Er kwam een einde aan zijn leven toen een groep van filosofen een complot tegen hem beraamde en hem lieten arresteren. Hij koos ervoor liever te sterven dan Christus te verloochenen. Justinus werd in circa 165 n.Chr. ter dood gebracht. Na zijn dood kwam hij bekend te staan als Justinus de Martelaar of Justinus Martyr.
Clemens van Alexandrië (Titus Flavius Clemens), Leraar van nieuwe gelovigen
Een andere filosoof die het Christendom vond tijdens zijn spirituele reis naar waarheid was Clemens. Na zich te realiseren welke tekortkomingen menselijke filosofie had, keerde hij zich tot het Christendom. Na zijn bekering reisde hij door heel het Romeinse Rijk, en leerde uit de eerste hand het Christendom kennen van de oudste, meest gerespecteerde christelijk leraren van die tijd. Zijn geschriften, welke gedateerd zijn op circa 190 n.Chr., weerspiegelen samengevat de wijsheid van zijn leraren, en hebben door de eeuwen heen vele christenen geïnspireerd, zoals onder andere John Wesley (een Brits theoloog en grondlegger van het methodisme).
Clemens vestigde zich uiteindelijk in Alexandrië in Egypte. Hij werd als ouderling aangesteld in die gemeente en verantwoordelijk voor de opleiding van nieuwe christenen. Hij wordt meestal vermeldt als Clemens van Alexandrië om hem te onderscheiden van een ander Clemens (van Rome), die opziener was over de gemeente in Rome gedurende de laatste dagen van de Apostel Johannes.
Origenes, Een briljante denker toegewijd aan God
Onder studenten van Clemens in Alexandrië was een getalenteerde tiener genaamd Origenes, die opgroeide in een christelijk huis. Toen hij 17 jaar oud was brak er een zware vervolging uit in Alexandrië, en werd zijn vader gevangen genomen. Origenes schreef naar zijn vader in de gevangenis en moedigde hem aan getrouw te blijven en niet Christus Jezus te verloochenen ter wille van zijn familie. Toen er een datum vastgesteld was voor zijn vaders proces, besloot Origenes om op het proces te verschijnen en naast zijn vader te staan en te sterven met hem. Echter, in de nacht voor het proces, verborg zijn moeder al zijn kleren en voorkwam daardoor dat hij die morgen op tijd bij het proces kon zijn. Ondanks dat hij pas 17 jaar oud was, onderscheidde Origenes zich in de gemeente in Alexandrië door zijn liefdevolle bezorgdheid die hij tentoonspreidde voor zijn mede christenen gedurende de felle vervolging in die periode. De woedende menigten merkte zijn daden van barmhartigheid op, en hij overleefde de vervolging maar net.
Origenes had grammatica en Griekse literatuur geleerd van zijn vader, en begon privé lessen te geven om zijn jongere broers en zusters te onderhouden. Hij was zo buitengewoon begaafd dat vele niet christelijke ouders hun zonen naar hem toe zonden om door hem onderwezen te worden. Vele van hun werden christenen door het getuigenis dat Origenes aan hen gaf.
In die periode kwam Clemens leven, de verantwoordelijke leraar voor de nieuwe Christenen, in gevaar. Voor de autoriteiten was hij een bekende. Dus werd hij gedwongen naar een andere stad te vluchten om daar zijn christelijke bediening voort te zetten. De ouderlingen van Alexandrië deden een ongebruikelijke stap. Zij benoemde Origenes, pas 18 jaar oud, tot opvolger van Clemens als hoofd van de school. Dit bleek een wijs besluit te zijn, want Origenes voerde die taak uit met heel zijn “ziel en zaligheid”. Hij stopte met het les geven in grammatica en literatuur en verkocht al zijn Griekse boeken op krediet aan een andere man. Hij leefde in eenvoud van het kleine bedrag dat hij maandelijks ontving van de verkoop van zijn Griekse boeken en weigerde enig salaris te ontvangen voor zijn werk als christelijke leraar. Na een hele dag leerlingen onderwezen te hebben, bestudeerde hij zelf de Bijbel nog vaak tot laat in de nacht.
Het duurde niet lang meer voordat Origenes als een van de meest gerespecteerde christelijke leraren van zijn tijd werd gezien. Uiteindelijk vroegen enkele van zijn vrienden hem om een serie van lezingen te geven over de Bijbel, waarbij elk boek van de Bijbel vers voor vers besproken werd. Zijn vrienden betaalden schrijvers om zijn lezingen vast te leggen, en deze werken werden de eerste Bijbel commentaren ooit door een christen geschreven. De bedoeling van zijn lezingen was nooit dat dit dogmatische uitspraken werden, want hij week regelmatig uit naar andere onderwerpen en persoonlijke interpretaties. Bij al zijn commentaren op de Bijbel, gaf Origenes blijk van een beminnelijke en flexibele instelling, vaak zijn uitleg eindigend met de woorden;
“Goed, dat is het beste dat ik kan doen met deze passage. Misschien heeft iemand met meer inzicht een betere uitleg”.
In enkele van zijn lezingen, heeft Origenes overigens een afwijkende mening die niet gedeeld wordt door het merendeel van de eerste christenen. Om die reden zijn we wat voorzichtig geweest in het citeren van hem.
Ondanks zijn soms afwijkende interpretaties, was Origenes een van de meest briljante denkers in zijn dagen. Hij onderhield zelfs persoonlijke correspondentie met een van de Romeinse keizers. Maar zijn faam trok ook de aandacht van tegenstanders van het Christendom, en meermaals werd hij gedwongen te verhuizen naar een andere stad om aan vervolging te ontsnappen. Ondanks alles, bereikte hij de leeftijd van 70 jaar voordat hij definitief gevangen genomen werd. Hoeveel hij ook gemarteld werd verloochende Origenes nooit Jezus, en zijn beulen gaven het uiteindelijk in grote ergernis op. Overigens overleefde Origenes hun onmenselijke martelingen niet.
Tertullianus, Verdediger tegen de Romeinen
Voor westerse christenen, is Tertullianus waarschijnlijk de meest bekende van alle eerste christelijke schrijvers. Hij was de opziener van de Noord-Afrikaanse gemeente in Carthago, de plaats waar hij zich uiteindelijke vestigde. Tertullianus was een van de meest begiftigde verdedigers van het vroege Christendom en hij was een van de weinige vroege gemeente ouderlingen die in het Latijns schreef in plaats van in het Grieks. Tertullianus is bekend om verschillende gedenkwaardige uitspraken zoals deze; “Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk”.
Tertullianus schreef zijn werken in een tijdsperiode van ongeveer 20 jaar, van 190 tot 210 n.Chr. Buiten zijn verdedigende brieven, schreef Tertullianus enkele korte brieven of verhalen, waarbij hij christenen in gevangenschap aanmoedigde en andere christenen in het algemeen vermaande om afgescheiden te blijven van de wereld om hen heen. Hij schreef ook enkele verdedigende brieven tegen de toenmalige ketters in zijn tijd. Later in zijn leven werd Tertullianus echter erg beïnvloed door het Montanisme, welke behoudend was in theologie maar van hun leden werd verwacht strikt menselijke ascetische regels te volgen. Gelukkig werd ongeveer de helft van zijn werken geschreven voordat hij de Montanistische zienswijze overnam. Omdat deze stroming behoudend was in theologisch opzicht, komen Tertullianus Montanistische werken in het algemeen overeen met de denkbeelden van de eerste christenen. Desondanks zijn we oordeelkundig te werk gegaan bij het citeren uit zijn Montanistische periode.
Cyprianus, de rijke man die alles gaf aan Christus Jezus
Een tiental jaren nadat Tertullianus zijn werken schreef, werd een rijke Romein genaamd Cyprianus op de leeftijd van 40 jaar bekeerd tot het Christendom. Ondanks dat hij een bewonderaar was van Tertullianus, verbond hij zich nooit met de Montanisten. Hij keerde zich sterk tegen elke afvallige en groepering die zich afscheidde van de Apostolische leer. Als een net bekeerde Christen was Cyprianus zo vreugdevol over het feit dat hij Christus gevonden had en wedergeboren was, dat hij zijn hele nalatenschap verkocht en het geld aan de armen gaf. Hij verheugde zich in het feit verlost te zijn van zijn materiële bezittingen, en zijn werken bevatten dan ook de meest emotionele passages over wedergeboorte ooit geschreven. De gemeente in Carthago waardeerde zijn enthousiaste inzet voor Christus. Ondanks het feit dat hij pas een aantal jaren een christen was, benoemde zij hem als opziener of bisschop over hun gemeente, een voor die tijd zeer ongebruikelijke gebeurtenis.
Cyprianus brieven zijn bijzonder waardevol omdat ze voornamelijk correspondentie bevatten met de opzieners van andere gemeenten. Schrijvend over de alledaagse zorgen en problemen in de christelijke gemeenten in die tijd. Cyprianus was gedwongen om het meeste van zijn pastorale werkzaamheden ondergronds te verrichten, omdat gedurende zijn bediening er een intense vervolging plaatsvond. Hij was een onvermoeibare herder, gaf al zijn kracht en uiteindelijk ook zijn eigen leven voor de schapen die Christus hem had toevertrouwd. Hij werd uiteindelijk gevangen genomen en onthoofd door de Romeinen in het jaar 258 n.Chr..
Lactantius, leraar van de zoon van de Keizer
Lactantius is bij ons vaak minder bekend. Dit is jammer, omdat hij met een ongewone duidelijkheid en welsprekendheid schrijft. Voordat hij het Christendom aanvaarde, was hij een vermaard leraar in retoriek, wat niet onopgemerkt bleef bij Keizer Diocletianus. Na zijn bekering tot het Christendom gebruikte hij zijn schrijvers talent geheel voor Christus. Hij leefde tijdens de laatste grote Romeinse vervolging op de christenen in het begin van 300 n.Chr. en vestigde zich tenslotte in Frankrijk. Ondanks dat Lactantius al een oude man was toen Constantijn in 312 n.Chr. keizer werd, vroeg Constantijn hem om de persoonlijke leraar te worden voor zijn zoon. De werken van Lactantius zijn belangrijk omdat ze geschreven zijn aan het einde van de voor-Constantijnse periode van het Christendom. Ze laten zien dat de meeste christelijke geloofsovertuigingen maar weinig waren veranderd gedurende de 223 jaar na de dood van de Apostel Johannes en het begin van de regeer periode van Keizer Constantijn.
Zie ook de pagina's:
Pre-Nicene Christian Biographies en
Pre-Nicene Christian Heresies (Tegenstanders)