DutchEnglishFrenchGermanGreekItalianPortugueseSpanish

De vijf geboden van Gods Koninkrijk

We gaan in dit document het hebben over de vijf geboden die gelden zodra je een onderdaan van Gods Koninkrijk geworden bent, waar je onder komt als je gered bent - als je een tak bent geworden aan de wijnstok van Christus.

Eigenlijk zou het niet nodig moeten zijn om over deze vijf geboden een beschouwing te maken. Dat komt omdat ze zo overduidelijk zouden moeten zijn voor iedereen die de woorden van Jezus leest.

Maar het is zo dat bijna alle vijf geboden genegeerd of gebagatelliseerd worden door vele kerken, christelijke groeperingen en theologen. Sommige beweren zelfs dat er helemaal geen geboden zijn in Gods Koninkrijk! En zelfs als christenen deze geboden erkennen dan hebben ze vaak ingenieuze manieren bedacht om hier onderuit te komen.  

Misschien heb je er nooit bij stilgestaan, maar er is een reden waarom Mattheüs het eerste boek is van het Nieuwe Testament. De eerste christenen, die leefden tot 335 n.Chr. geven aan dat dit het eerste van de vier Evangeliën is wat gelezen moet worden. Het was waarschijnlijk ook het eerste geschreven document van het Nieuwe Testament (ca. 41 n.Chr.)

Buiten dat, het is ook het meest belangrijke boek van het Nieuwe Testament, want het bevat meer dan elk ander boek in het Nieuwe Testament, het directe onderwijs van Jezus Christus. 

Er is dus een historische reden waarom Mattheüs altijd aan het begin van het Nieuwe Testament geplaatst wordt. Het is de plek waar je begint als wilt weten waar het in het Christendom nu werkelijk over gaat. Het is ook de plek waar je heen gaat als je wilt leren over het Koninkrijk van God.

Maar aangenomen dat je ‘blanco’ zou starten in Mattheüs, dan zouden de vijf geboden van het Koninkrijk overduidelijk voor je moeten zijn.

In een notendop: De vijf geboden in het Koninkrijk van God zijn:

  1. We moeten Jezus’ geboden gehoorzamen. Ze zijn niet optioneel. Het zijn geen suggesties of tips. Bovendien, al Jezus geboden gelden. We mogen niet ‘selectief’ zijn in welke we wel, en welke we niet willen onderhouden of navolgen. Negeer dus niets van datgene wat Jezus geboden heeft.
  2. Voeg niet iets toe aan Jezus’ geboden. Indien Hij wilde dat wij meer geboden zouden moeten onderhouden, dan had Hij ons deze gegeven. 
  3. Niet alle geboden van Jezus staan op hetzelfde niveau. Zorg ervoor dat je je eerst of vooral focust op de belangrijke geboden zoals, het beoefenen van liefde, barmhartigheid, goedheid, gerechtigheid en vergevensgezindheid.

Misschien verbaast het je maar deze eerste drie geboden zijn hetzelfde in praktisch elke regering of land.

Geen regering laat het toe dat hun onderdanen de geboden of wetten bezien als suggesties of tips. Geen regering staat het toe dat onderdanen zelf hun eigen wetten maken en/of wetten toevoegen, en zoals ook in elk land geldt, staan niet alle geboden op hetzelfde niveau. Het rijden met een kapot achterlicht op je fiets als het donker is, staat niet gelijk aan het plegen van een bankoverval of moord.

We zouden dus eigenlijk niet verbaast moeten zijn om deze geboden in Gods Koninkrijk terug te vinden, omdat Zijn Koninkrijk een werkelijk bestaand Koninkrijk is. Een natie met en Koning en onderdanen overal in de wereld.

  1. Als de vorige drie geboden je goed afgaan, ontwikkel dan geen geestelijke trots. Begin anderen niet te oordelen, beoordelen of te veroordelen. Richt je op en maak je druk over je eigen fouten en niet over de tekortkomingen van de anderen.
  2. Het leven in het Koninkrijk van God is vanaf het allereerste begin, niet bedoeld als een picknick. Het is niet bedoeld als iets waar je zonder problemen in kan leven. Het zal je normalerwijs conflicten, kritiek, vervolging, stress en misschien wel martelingen en de dood over je brengen. Je komt hier niet onderuit als je werkelijk een onderdaan van Gods Koninkrijk wilt zijn. Jakobus 4:4 zegt hier duidelijk over:
    "Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God.”

Laten we eens dieper ingaan op gebod nummer 1.

Gebod nr. 1: Jezus verlangt van ons dat we al Zijn geboden gehoorzamen.

Hier een overdenking:

Jezus wil weten wie Hem wel of niet lief heeft. En indien we niet Zijn geboden onderhouden, dan hebben we Hem niet lief!

Laten we eerst een lezen wat Jezus hier zelf over aangeeft:

Joh. 15:1-17

'Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. Jullie zijn al rein door alles wat ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn.

Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief.”

Laten we wat Jezus hier zegt eens kort analyseren.

Hij zegt: “Iedere rank aan Mij … Dus hier betreft het personen die Christus aanvaard hebben, gedoopt zijn en daardoor vanaf dat moment in een geredde toestand bevinden. Maar indien die persoon geen vrucht draagt of voortbrengt, dan wordt hij of zij ‘afgesneden’ van de wijnstok, van Jezus. En verliest dus zijn of haar geredde toestand, want deze ranken worden ‘in het vuur gegooid en verbrand’. Hoe blijf je dan aan de wijnstok? Jezus zegt: ‘Blijf in Mijn liefde’. Hoe? Hij zegt:’Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf.

Als je dus niet Jezus’ geboden in acht neemt of gehoorzaamt, blijf je niet aan de wijnstok, want dan hebt je Jezus niet echt lief! Dat klinkt hard, maar dat is wat Jezus zelf zegt!

En in Johannes 14 vers 15, 23 en 24 zegt Jezus overduidelijk: 

“Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden.” … “Wanneer iemand Mij liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, Mijn Vader zal hem liefhebben en Mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen. Maar wie Mij niet liefheeft, houdt zich niet aan wat Ik zeg, en wat jullie Mij horen zeggen, zijn niet Mijn woorden, maar de woorden van de Vader door wie Ik gezonden ben.”

In Lukas 6:46 zegt Jezus tegen mede christenen:

‘Waarom roepen jullie "Heer, Heer" tegen Mij, maar doen jullie niet wat ik zeg?’

Johannes herhaald Jezus’ woorden in zijn 2e brief vers 5 en 6:

“En nu heb ik een verzoek aan u. Ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor, maar een gebod dat ons vanaf het begin bekend is: laten we elkaar liefhebben.”

En Johannes verklaart daarna wat dat liefhebben inhoud:
“Liefhebben houdt in
dat we leven volgens Gods geboden. Volgens dit gebod, dat u vanaf het begin gehoord hebt, moet u leven.”

Laat het duidelijk zijn: Dit is Jezus die dit tegen ons zegt!

Jezus wil graag dat we een gehoorzame, op liefde en geloof gebaseerde relatie met Hem onderhouden. Maar dat wil niet zeggen dat zijn Zijn geboden ‘suggesties’ zijn. Het zijn verplichtingen of vereisten om in het Koninkrijk van God te blijven. Om aan de Wijnstok te blijven.

Het overgrote deel van Jezus’ geboden vinden we terug in de Bergrede. Op het einde hiervan zegt Hij in Mattheüs 7:21-27 [HSV]:

“Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!

Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft; en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, maar het stortte niet in, want het was op de rots gefundeerd.

En ieder die deze woorden van Mij hoort en ze niet doet, zal met een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op zand gebouwd heeft; en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het stortte in en zijn val was groot.”

Deze passage zegt het erg duidelijk; Jezus’ geboden zijn niet optioneel. Je moet ze gehoorzamen om binnen te komen en binnn te blijven in het Koninkrijk van God. Alleen maar zeggen dat je Jezus liefhebt is niet voldoende, Zijn geboden uit liefde voor Hem onderhouden wel!

Theologen beweren wel eens omdat Jezus hier zegt: “Ik heb u nooit gekend” dat deze personen nooit aan de wijnstok gezeten hebben. Of zoals een christen eens zei: “Deze waren nog nooit een kind van God geweest.” Natuurlijk is dit een ‘cirkel redenering’. Dit is een foutieve redenering waarbij men het standpunt inzet als argument.

De uitdrukking “Ik heb u nooit gekend” of “ik ken u niet” wordt vaker door Jezus in Zijn onderwijs gebruikt en is duidelijke een idioom of gebruikelijke uitdrukking in Zijn tijd - en moet niet begrepen worden als letterlijk ‘niet kennen’. In Zijn gelijkenis van de wijze en dwaze maagden, in Mattheüs 25:1-13 zegt Hij ook dat Hij de dwaze maagden niet kende. Het is duidelijke dat Hij ze in de eerste plaats al niet had kunnen uitnodigen als Hij ze niet kende.

Een soortgelijke passage vinden we in Lukas 13:24-27

“Iemand vroeg hem: 'Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?' Hij antwoordde: 'Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen. Als de heer des huizes eenmaal is opgestaan en de deur heeft gesloten, en jullie staan buiten op de deur te kloppen en roepen: "Heer, doe open voor ons!", dan zal hij antwoorden: "Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?" Jullie zullen zeggen: "We hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken en u hebt in onze straten onderricht gegeven." Maar hij zal tegen jullie zeggen: "Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan? Weg met jullie, rechtsverkrachters!”.

Het is duidelijk waarom Jezus hen niet kent. Ze zijn werkers der ongerechtigheid, of zoals de HSV het verwoord, zij “die ongerechtigheid bedrijven.” 

Ze handelen niet naar Jezus’ geboden. Ze doen wat ze denken dat Jezus van ze vraagt, maar luisteren of gehoorzamen niet naar datgene wat Hij werkelijk van ze verlangt. Jezus zegt hier niet dat ze nooit gered, niet wedergeboren of nooit kinderen van God geweest waren, zoals veel theologen en anderen dit proberen uit te leggen door de cirkelredenering toe te passen.

En sommige Christenen hebben het idee, oorspronkelijk geïntroduceerd door Maarten Luther, dat er helemaal geen geboden zijn in het Nieuwe Verbond of het Koninkrijk van God.

Het verschil tussen het Oude Verbond [het Mozaïsche wetsverbond] en het Nieuwe Verbond wat Jezus sloot in Mattheüs 16:28 is niet dat het Nieuwe verbond geen wetten of geboden heeft. Het verschil is dat wanneer we in Jezus blijven als ranken aan de wijnstok, Zijn wetten geschreven zijn op onze harten en in onze gedachten. Het probleem zit niet in het kennen van Zijn wetten. Maar in het hebben van voldoende liefde voor Jezus, dat we vanuit die motivatie Zijn geboden graag willen onderhouden.

Nog een ding over het eerste gebod in het Koninkrijk van God is, dat indien we geconcludeerd hebben dat we Jezus’ geboden moeten onderhouden, het duidelijk ook inhoud dat we ook niet er een of meer mogen negeren.

Geen wereldse regering zou dat accepteren. Ik denk niet dat de Nederlandse Staat bijvoorbeeld het door rood licht rijden van je accepteert omdat je wel altijd eerlijk je belastingformulier hebt ingevuld. En het Koninkrijk van God is een werkelijk Koninkrijk. Maar vanaf de dagen van Keizer Constantijn hebben theologen en christelijke verkondigers onderwezen dat veel geboden van Christus niet meer van toepassing zijn.

Gebod nr. 2: Voeg niet iets toe aan Jezus’ geboden.

M.b.t. iets toevoegen aan Jezus’ geboden is net zoals bij medicijnen. Je zou kunnen redeneren: “Als een klein beetje goed voor mij is, dan zal heel veel nog beter zijn.”

Nee, absoluut niet! Bij bijna alle geneesmiddelen is een overdosis schadelijk, of zelfs dodelijk.

Zo is het ook met de geboden in het Koninkrijk van God. Iets toevoegen hieraan is altijd schadelijk en kan zelfs uitlopen op iemands ‘geestelijke dood’.

En ook hier verschilt het Koninkrijk van God niet van een gewone menselijke regering. Geen enkele regering staat het toe dat individuele burgers eigen wetten maken en die andere opleggen.

Jezus sprak zich heel duidelijk uit over de Schriftgeleerden en Farizeeën in Mark 7:1-9:

“En bij Hem verzamelden zich de Farizeeën en sommigen van de schriftgeleerden, die uit Jeruzalem gekomen waren. En toen zij zagen dat sommigen van Zijn discipelen met onreine, dat is met ongewassen handen brood aten, berispten zij hen. … Daarna vroegen de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen Uw discipelen niet volgens de overlevering van de ouden, maar eten zij het brood met ongewassen handen? Maar Hij antwoordde hun: Terecht heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd zoals er geschreven staat: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan. Maar tevergeefs eren zij Mij door leringen te onderwijzen die geboden van mensen zijn. Want terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u zich aan de overlevering van de mensen, zoals het wassen van kannen en bekers; en veel andere dergelijke dingen doet u. En Hij zei tegen hen: U stelt Gods gebod op een mooie manier terzijde om u aan uw overlevering te houden!”

Er waren twee problemen: 

  1. Ze voegden zaken toe aan Gods Woord, en 
  2. ze verwaarloosden of negeerden Zijn werkelijke geboden.

Toevoegingen maken het moeilijker om gehoorzaam te zijn. Want Jezus zegt hierover in Lukas 11:46:

“Maar Hij zei: Wee ook u, wetgeleerden, want u legt de mensen lasten op die moeilijk zijn om te dragen, en zelf raakt u die lasten niet met één van uw vingers aan.”

Paulus beklemtoont dit in 1 Kor. 4:6:

“U moet namelijk uit ons voorbeeld deze regel leren: houd u aan wat geschreven staat.”

Met andere woorden, doe wat er staat, haal er niets af en voeg er niets bij.

De apostel Johannes schrijft in 2 Joh. 9: “Wie niet bij de leer [of het onderwijs] van Christus blijft maar verder wil gaan, [er dus zaken aan toevoegt] heeft God niet. Wie bij die leer blijft, heeft zowel de Vader als de Zoon.”

Er zijn twee uitzondering hierop.
Als eerste; het leiden op basis van vrijwilligheid van een meer strikter leven.

Denk hierbij aan bijvoorbeeld de Nazireeërs, zoals Johannes de Doper. En Jezus koos, toen Hij met Zijn bediening begon voor een leven zonder vaste woon- of verblijfplaats.

Mattheüs 19:12 zegt: 

“er zijn mannen die niet trouwen omdat ze onvruchtbaar geboren werden, andere omdat ze door mensen onvruchtbaar gemaakt zijn, en er zijn mannen die niet trouwen omdat ze zichzelf onvruchtbaar gemaakt hebben met het oog op het koninkrijk van de hemel.”

En het moge duidelijk zijn dat Jezus hier niet doelt op een bewuste verminking van het mannelijk geslachtsdeel, maar dat deze mannen vrijwillig afzagen van een huwelijk.

Ook Paulus geeft deze raad op vrijwillige basis in 1 Kor. 7:25-28:

‘Voor de ongehuwden heb ik geen voorschrift van de Heer, dus ik geef mijn eigen mening, als iemand die door de barmhartigheid van de Heer betrouwbaar is. Ik meen dat het vanwege de huidige beproevingen voor een mens goed is te blijven wat hij is. Hebt u een vrouw beloofd met haar te trouwen, verbreek die belofte dan niet; bent u niet gebonden aan een vrouw, zoek er dan ook geen. Het is weliswaar niet zo dat u door te trouwen zondigt, en ook wanneer een meisje trouwt zondigt ze niet, maar het huwelijk wordt een zware belasting die ik u graag zou besparen.’

De sleutel ligt dus in het feit dat het een vrijwillige en persoonlijk keuze moet zijn om een ‘strikter’ christelijk leven te leiden. En hier wordt het soms lastig, want het kan al snel veranderen in een vereiste om een christen te worden of om lid te zijn of  te blijven van een bepaalde christelijke groepering of kerk. En dan wordt het al snel een ‘toegevoegd’ gebod en nogmaals, deze zijn meestal in geestelijk opzicht schadelijk.

Een tweede uitzondering is wanneer een groepering een praktische toepassing formuleert van een gebod uit het Nieuwe Testament. Dit is een praktische invulling van een beginsel of gebod die niet verder uitgewerkt of verduidelijkt wordt in de Schrift.

Voor de meeste toepassingen geldt de volgende richtlijn: Hoe pasten de eerste christenen die leefden voor 325 dit toe. Want zij leefden zo dicht bij of vlak na de apostolische periode! Hun toepassing van een beginsel of gebod zal hoogstwaarschijnlijk het meeste overeenkomen met de zienswijze van een van de apostelen.

Een voorbeeld: Bescheiden of eenvoudige kleding. Paulus schrijft hierover in 1 Tim. 2:9,10

‘Ook wil ik dat de vrouwen zich waardig, sober en ingetogen kleden. Ze moeten niet opvallen door een opzichtige haardracht, dure kleding, goud of parels, maar door goede daden, zoals gepast is voor vrouwen die zeggen dat ze God vereren.’

Dit heeft een toepassing en reden. Geen kerk of groepering zou het bijvoorbeeld toestaan dat hun leden in hun ondergoed naar de dienst komen. Maar wat is ‘sober en ingetogen kleden’ dan wel? Het geeft ruimte voor variatie maar er zijn wel grenzen of regels die gesteld moeten en mogen worden die redelijk zijn.

Een waarschuwing is hier op zijn plaats. We moeten oppassen dat het geen ‘lasten’ worden die niet meer te dragen zijn, of dat we verder gaan dan een redelijke toepassing. Anders handelen we net zoals de Farizeeën en Schriftgeleerden.

We moeten een ‘tussenweg’ hierin vinden. Niet in extremen vallen in beide kanten. Let wel; totaal geen toepassingen hebben of geven is even funest als teveel of te strikte toepassingen.

Gebod nr. 3: Niet alle geboden staan op hetzelfde niveau

Liefde, geloof, rechtvaardigheid, vergevingsgezindheid en barmhartigheid zijn enkele van de meest belangrijkere geboden.

Ook bij menselijke regeringen wordt niet elke wet of gebod bezien als even belangrijk, ook al blijft de verplichting er om je eraan te houden bestaan. Een bon krijgen voor te hard rijden ligt niet op hetzelfde niveau als een gewapende overval, dat is duidelijk. Maar toch moeten we beide niet doen.

En het is niet anders in het Koninkrijk van God. Jezus zelf maakte dit duidelijk. Niet al Zijn geboden staan op hetzelfde niveau (al blijven ze wel gelden). In Mattheüs 23:23 zegt hij tegen de Schriftgeleerden en Farizeeën:

‘Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en de komijn, en u laat het belangrijkste van de Wet na: het recht, en de barmhartigheid en het geloof. Deze dingen zou men moeten doen en die andere dingen niet nalaten’.

We horen wel eens de bewering: ‘Zonde is zonde, punt uit! Er is geen onderscheidt.’ Maar dat is niet wat Jezus hier zegt. Hij zegt dat sommige zwaarder wegen dan andere, zoals liefde, gerechtigheid, geloof en barmhartigheid.

Jezus antwoordde op een vraag van een wetgeleerde wat het grootste gebod was van de wet Hij Zei:

‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.   [Matt. 22:35-40]

Jezus reageerde niet met; ‘wat bedoel je met het grootste gebod? Weet je niet dat alle geboden even belangrijk zijn!’ Nee, Hij zei dat God liefhebben het grootste gebod is en hieraan gelijk is het liefhebben van je naaste.

Maar in één situatie zijn alle zonden gelijk, - en alleen maar in die context - namelijk, zelfs de kleinste zonde zou ons diskwalificeren van het verkrijgen van eeuwig leven, indien God’s genade er niet zou zijn. Ongeacht de grote of hoeveelheid van onze zonden, zonder Jezus Christus zouden we nooit in eerste instantie gered kunnen worden. Maar, zodra we een rank zijn geworden op de wijnstok uit Jezus’ gelijkenis in Johannes hoofdstuk 15, staan daarna alle zonden NIET meer op hetzelfde niveau.

Op dezelfde wijze legt Paulus uit dat er sommige zonden zijn die als je geen berouw hebt en ze laat, je niet in het Koninkrijk van God kan binnenkomen of, anders gezegd met de woorden van Jezus, weer van de wijnstok door Zijn Vader wordt verwijderd.

1Kor. 6:9-11: 

‘Of weet u niet dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven? Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven. Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God.’

Dus het is duidelijk dat niet elke zonde gelijk is, of op gelijk niveau staat.

Wat we moeten erkennen betreffende de ‘zwaarte’ van de verschillende geboden is het volgende beginsel: 

Wat in de binnenkant zit is belangrijker dan datgene wat uiterlijk zichtbaar is.

Jezus zei tegen de Schriftgeleerde en Farizeeën in Mattheüs 23:25-28.

‘Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en van de schotel, maar vanbinnen zijn ze vol van roofzucht en onmatigheid. Blinde Farizeeër, reinig eerst de binnenkant van de drinkbeker en de schotel, zodat ook de buitenkant daarvan rein wordt. Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent als de witgepleisterde graven, die vanbuiten wel mooi lijken, maar vanbinnen zijn ze vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Zo lijkt u ook wel vanbuiten rechtvaardig voor de mensen, maar vanbinnen bent u vol huichelarij en wetteloosheid.’

Dus denk niet dat, omdat je de uiterlijkheden van Jezus’ geboden onderhoud, dat je dan automatisch een onderdaan bent van het Koninkrijk van God. Wat je een onderdaan in het Koninkrijk van God maakt, is om je in eerste instantie te richten op de belangrijkere geboden, zoals liefde, geloof, barmhartigheid, rechtvaardigheid en vergevingsgezindheid. En deze geboden zijn hoedanigheden die binnenin ons moeten zitten, die je van binnen in je hart moet ontwikkelen.

Heb je dit je eigen gemaakt, dan komt het gehoorzamen aan Jezus’ uiterlijke geboden als een bijna automatisch iets.

Heb je de eerste drie geboden een beetje onder de knie, pas dan op voor gebod nummer 4.

Gebod nr. 4:  Ontwikkel geen geestelijke trots, of begin niet anderen te oordelen

We beginnen weer met onze Onderwijzer Jezus. In Mattheüs 7:1-5 waarschuwt Hij:

“‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden. Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen hen zeggen: "Laat mij de splinter uit je oog verwijderen," zolang je nog een balk in je eigen oog hebt? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.’ “

Ga niet denken dat je beter bent of boven andere christenen staat. Als je al de dingen doet van gebod 1 t/m 3, en daarna in deze valkuil trapt, is al het vorige voor niets geweest. 

De ‘hyperbool’ of overdrijving m.b.t. een balk in ons eigen oog, geeft aan dat we nooit en te nimmer ons mogen verheffen boven een ander. We zullen altijd genoeg hebben aan onze eigen fouten en tekortkomingen, zonder ons ook nog te bekommeren over ‘kleine’ fouten van anderen.

Maar pas op om ook weer niet door te slaan naar de tegenovergestelde kant, die van alles mag en alles goed is, want ik mag niet oordelen! Het gaat hier namelijk in Jezus’ illustratie over jouw maatstaf of oordeel waarmee je anderen gaat bekijken. Dit is belangrijk om te erkennen, want anders snap je Jezus’ woorden in Mattheüs hoofdstuk 18 vers 15-17 niet. Daar staat:

“‘Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente behouden. Luisteren ze niet, neem dan een of twee anderen mee, zodat de zaak zijn beslag krijgt dankzij de verklaring van ten minste twee getuigen. Als ze naar hen niet luisteren, leg het dan voor aan de gemeente. Weigeren ze ook naar de gemeente te luisteren, behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt.’ “

Hier heeft Jezus het over ernstige zonden zoals Paulus die o.a. vermeldt in 1Kor. 6:9-11:

“‘Of weet u niet dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven? Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven. Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God.’ “

Als we dit doen, is het niet omdat we ons beter voelen, maar uit liefde en we uiten onze bezorgdheid aan de hand van de maatstaven die de Bijbel aangeeft en handelen we NIET naar onze eigen maatstaven.

Maar misschien vraag je jezelf nu wel af: Welke rol speelt de genade van God hierin?

Begrijp dat elke Koninkrijks christen die probeert te leven naar de eerste drie geboden die we besproken hebben, ongetwijfeld hierin tekort zal schieten. Als ons hart in de juiste toestand verkeert en we aankomen bij gebod nummer 4 ‘Het niet anderen oordelen of trots worden’, dan kijken we niet op anderen neer. Nee, we denken eerder: ‘Heer Jezus, wees barmhartig over mij, zondig mens die ik ben’.

Niemand begrijpt beter de noodzaak van Gods genade als een onderdaan van het Koninkrijk van God. Niemand begrijpt het beter dan degene die “Strijd om binnen te gaan door de nauwe poort, …”, zoals Jezus ons aanmoedigt in Lukas 13:23. En het is weer Jezus zelf die hier zegt dat het een ‘strijd is’ om het Koninkrijk van God binnen te gaan!

Een Koninkrijks christen ziet de noodzaak in van een dagelijkse vergeving van zijn ‘weer’ begane zonden. Hij realiseert zich maar al te goed dat zonder Gods genade niemand redding of eeuwig leven verkrijgen kan, dat dit Gods gave, Gods geschenk aan ons is, door middel van Zijn Zoon Jezus Christus. Maar niet zonder voorwaarden. Wij moeten ons deel doen. Paulus schreef in zijn eerste brief aan Timotheüs in hoofdstuk 4 vers 10:

“‘Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen.’ “

Een leven leiden als een Koninkrijks christen zet Gods genade absoluut niet buitenspel. Het maakt juist dat je beseft dat je hier nog meer afhankelijk van bent.

In tegenstelling; Christenen die de mond vol hebben over ‘de genade’ maar niet Jezus geboden gehoorzamen, behandelen Gods gave van genade als iets van weinig waarde.

De laatste wetmatigheid van het leven in het Koninkrijk van God is: 

Gebod nr. 5:  Het leven in Gods Koninkrijk zal je normalerwijs conflicten, kritiek, vervolging, stress en misschien wel martelingen en de dood kunnen brengen.

Als zaken moeilijk voor je worden, geef het niet op. Wees juist aangemoedigd over het feit dat deze zaken juist zo gebeuren zoals Christus voorzei dat het leven in Zijn Koninkrijk zou zijn.

In Mattheüs hoofdstuk 10 de verzen 17,18, 24,25 en 34 t/m 39 vertelt Hij ons:

“‘Bedenk wel, ik zend jullie als schapen onder de wolven. Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif. Pas op voor de mensen, want ze zullen je voor het gerecht brengen en je geselen in hun synagogen.’

‘Een leerling staat niet boven zijn leermeester en een slaaf niet boven zijn heer. Een leerling moet er genoegen mee nemen te worden als zijn leermeester, en de slaaf als zijn heer. Als ze de heer des huizes al Beëlzebul genoemd hebben, waarvoor zullen ze dan zijn huisgenoten wel niet uitmaken?’

‘Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten! Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij, is mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard. Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.’ “

Dus leven in het Koninkrijk van God is nooit bedoeld als een gezellige en onbezorgde picknick. Tegelijkertijd geeft het leven in het Koninkrijk van God en het gehoorzamen van Jezus' geboden ons grote vreugde, ondanks de problemen die anderen om ons heen veroorzaken. 

Wat het zo moeilijk maakt voor vele christenen is dat, voor de meeste van ons, onze conflicten, beproevingen en teleurstellingen juist afkomstig zijn van ‘zogenaamde’ medechristenen - en niet van mensen die zeggen niets met Christus te hebben. Door anderen die zich ‘christenen’ noemen wordt ons veel hartenpijn en onrecht aangedaan, en helaas struikelen veel christenen als dat hun overkomt en verlaten tevens Jezus zelf.

Maar het is goed om te weten en je te realiseren dat bijna alle conflicten en vervolgingen die Jezus meemaakte afkwamen van Zijn zogenaamde ‘Joodse broeders’ en niet van de Romeinen. Dus wees niet verrast of verbaast. Jezus vertelde ons op voorhand dat dit zou gebeuren. Dus dit is iets wat we kunnen verwachten van ‘medechristenen’, indien je ze al zo zou mogen noemen als ze dit moedwillig en met voorbedachte rade doen.

Hetzelfde geldt voor de zogenaamde struikelblokken. Jezus zei tegen Zijn discipelen in Lukas 17:1,2

“‘Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden gebracht, alleen: wee degene die daarvoor verantwoordelijk is! Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn hals in zee werd geworpen dan dat hij ook maar een van deze geringen ten val zou brengen.’ 

Jezus zei hier niet dat het geen probleem is als je zelf struikelt. Hij zei; ‘Wee degene die daarvoor verantwoordelijk is!’

Maar het is ook een ‘wee’ voor degene die hierdoor zijn geloof in Christus verliest. Als je het opgeeft om te leven als een Koninkrijks onderdaan, dan kan en mag je je niet verschuilen achter of de schuld geven aan degene die je heeft laten struikelen! Het is geen geldig excuus om aan te halen dat je kerk of groepering je teleurgesteld heeft, waardoor je het hebt opgegeven om Christus volgen. 

We moeten onze ogen, onze focus, blijven richten op het volgen van Christus in liefde en gehoorzaamheid, willen we gered worden of de eindstreep halen. Want Jezus zei in Mattheüs 10:21,22

“‘De ene broer zal de andere uitleveren om hem te laten doden, en vaders zullen hetzelfde doen met hun kinderen, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten terechtstellen. Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam; maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered.’”

Laten tot slot de vijf koninkrijks-geboden nog eens de revue laten passeren. 

1. We moeten al Jezus’ geboden onderhouden. Ze zijn niet optioneel, ze zijn geen suggesties of ‘tips voor het leven’.

2. Voeg niet iets toe aan Jezus’ geboden. Als Hij extra geboden nodig vond, dan had hij ons die via Zijn Woord aan ons gegeven. Het is prijzenswaardig om vrijwillig een strikter leven te leiden, zolang we het maar niet anderen gaan opleggen of verplichten om ook zo te leven.

3. Niet al Jezus’ geboden liggen op hetzelfde niveau. Zorg ervoor dat je je eerst focust op de meer belangrijkere geboden zoals liefde, geloof, barmhartigheid, gerechtigheid en vergevingsgezindheid. En als je deze innerlijke hoedanigheden je eigen gemaakt heb, volgen veel van de uiterlijke toepassingen vaak automatisch. 

4. Als je de eerste drie redelijk onder de knie hebt, ontwikkel dan geen geestelijke trots. Begin niet andere christenen te oordelen. Maak je druk om je eigen fouten en onvolmaaktheden i.p.v. te wijzen naar de ‘strootjes’ in andermans ogen. 

5. Jezus voorzei dat het leven in het Koninkrijk van God niet een picknick zou zijn. Het levert conflicten, kritiek, stress en vervolging op, vooral door ‘medechristenen’.

Als je betrekkelijk nieuw bent m.b.t. het leven in het Koninkrijk van God, dan klinken deze vijf geboden - of op zijn minst enkele van hen - misschien vreemd in je oren. Maar dit is gestoeld op het historische christelijke geloof, wat gepraktiseerd werd door alle koninkrijks christenen overal op aarde gedurende de eerste drie eeuwen na Christus en Zijn apostelen. Zie: Wie waren de eerste christenenen.

Dit kan iedereen te weten komen door de Bijbel te pakken en de vier Evangeliën te lezen, te beginnen met Mattheüs. Na dit gelezen te hebben ontdek je misschien dat het soort Christendom wat je onderwezen is, niet datgene was wat Jezus Christus je nu zelf verteld heeft.

Wij wensen je God’s zegen toe.

© OTR 2023