Wil Jezus dat we Hem LETTERLIJK gehoorzamen?
Uw antwoordt op de vraag: "Wil Jezus dat wij Zijn onderwijs letterlijk gehoorzamen?" heeft een grote invloed op hoe u Christus' woorden leest zoals u ze terugvindt in de Evangeliën en op de manier waarop u uw leven vorm geeft. Veel zaken in dit artikel zullen voor christenen in de 21ste eeuw misschien onvriendelijk, absurd en vreemd overkomen. Maar in Christus' dagen was Zijn boodschap ook vaak aanstootgevend en in veel gevallen keerden mensen zich van Hem af.
Hieronder de vier meest gehoorde antwoorden op bovenstaande vraag:
Antwoord 1:
Het onderwijs van Jezus is bedoeld om nagevolgd te worden door iedereen. Ze moeten letterlijk genomen worden en we moeten hieraan gehoorzamen. De eerste christenen die leefde vóór de tijd van Keizer Constantijn (300 A.D.), de Waldenzen en de Anabaptisten zijn enkele voorbeelden van mensen die deze uitleg aanhingen.
Antwoord 2:
Het onderwijs van Jezus is bedoeld om nagevolgd te worden door iedereen, maar werden gegeven in hyperbolen (overdrijvingen) en kunnen daarom niet letterlijk genomen worden. Keizer Constantijn, Augustinus van Hippo, Maarten Luther, Zwingli en Calvijn waren mannen die deze uitleg aanhingen.
Antwoord 3:
Jezus bood aan de Joden het Koninkrijk aan en Zijn onderwijs gaat over Zijn Koninkrijk. De Joden verwierpen Zijn aanbod en daarom heeft Jezus' Zijn onderwijs verschoven naar de tijd wanneer Hij zal terugkeren op aarde om het letterlijke Koninkrijk weer te herstellen. Zijn onderwijs kan niet worden toegepast op de periode van de 'heidense' kerk (of de Christenheid), want daarvoor had God de apostel Paulus gezonden. Deze uitleg kreeg vorm aan het einde van 1800 onder andere door John Nelson Darby. Het wordt ook wel dispensationalisme of bedelingsleer genoemd.
Antwoord 4:
Jezus onderwijs, in het bijzonder de Bergrede zijn onbereikbare idealen. Het leert ons de hoge maatstaf van rechtvaardigheid. Hij (Jezus) gaf deze om duidelijk te maken dat wij nooit in staat zijn om aan deze hoge maatstaf van rechtvaardigheid te voldoen en benadrukt de noodzaak van het aanvaarden van Zijn vergoten bloed voor onze misstappen of zonden.
---
Alle eerste christenen waren het er unaniem over eens dat Jezus' onderwijs en dus ook de Bergrede, begrepen moesten worden zoals een kind het zou lezen en opvatten. Als bijvoorbeeld Jezus' zegt; "heb je vijanden lief" en "doe geen kwaad", dan begrepen ze dat Hij bedoelde dat we onszelf niet verdedigen tegen vijanden of in oorlog gaan tegen.
Vandaag te dag geloven de meeste christenen echter niet dat we Christus' onderwijs moeten gehoorzamen zoals een kind Zijn woorden zou lezen en begrijpen. Aan het einde van de Bergrede zei Jezus echter:
"Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots." Matt. 7:24
Het Griekse woord voor 'woorden' in de bovengenoemde tekst is 'logos'. In de context zegt Jezus dat 'Wie', waarmee Hij iedereen bedoeld die 'hoort' en 'handelt' wat Hij hiervoor onderwees in Zijn Bergrede, vergeleken kan worden met een wijs man van wie het huis blijft staan tijdens de storm. Hij beschrijft degene die 'er niet naar handelt' (of ongehoorzaam aan is), als een dwaze of onnadenkende man van wie het huis ineen stort als de storm komt.
Mattheüs 7:24 begint met 'Wie'. Dus kunnen we in de voorafgaande verzen terugvinden wie Hij hiermee bedoeld. In deze verzen vinden we de volgende schokkende scene:
"Niet iedereen die "Heer, Heer" tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: "Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam?" En dan zal ik hun rechtuit zeggen: "Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverachters!"" Matt. 7:21-23
Jezus zei 'Wie' in vers 24 om ons een antwoord te geven hoe we niet tot de groep gaan behoren die zegt 'Heer, Heer' maar erachter komen dat Hij ze nooit gekend heeft. Zou om erachter te komen of Jezus ons wel of niet kent op de oordeelsdag, dit niet een belangrijk punt van een eerlijk zelfonderzoek moeten zijn?
Volgens Jezus moeten we, willen we behoren tot de groep die Hij kent, degenen zijn die Zijn 'woorden hoort én er naar handelt'! In vers 22 roepen ze 'Heer, Heer'. Ze smeken Jezus, want ze zijn met stomheid geslagen. Maar Hij had hen Zijn vereisten verteld en zij verkozen ervoor om er niet gehoorzaam aan te zijn.
Is dit niet schokkend? Ze zijn aan het profeteren, hebben demonen uitgedreven en doen vele fantastische werken, allemaal in Jezus' naam. Heeft u ooit wel eens een demon uitgedreven? Heeft u ooit wel eens geprofeteerd in Jezus' naam? Deze mensen dachten dat ze Christus dienden en deden verbazingwekkende wonderbare werken om dit te bewijzen. Maar ze hadden het mis.
Jezus zei dat Hij ze nooit gekend heeft en dat ze 'wetsverachters' zijn. Het Griekse woord wordt ook vertaald als 'zonder wet' of 'werkers der wetteloosheid', en dat is waarom Jezus ze niet kende. Ze weigerden Zijn geboden, Zijn woorden te gehoorzamen.
Maar, moeten wij aan Jezus' woorden gehoorzaam zijn? Een kind zou begrijpen dat als Jezus spreekt over 'Wie' Hij 'iedereen' bedoeld en 'er naar handelt', met 'gehoorzaam doen.'
Zou het mogelijk zijn om Jezus' woorden te kennen en zelfs te onthouden en er toch niet gehoorzaam aan te zijn? Jazeker! De Farizeeën hadden de Schriften en dachten dat ze 'aan de goede kant van de lijn' stonden en een goede relatie met God hadden. Maar Jezus zei tegen ze:
"De Vader die mij gezonden heeft, heeft dus zelf een getuigenis over mij afgelegd. Maar u hebt zijn stem nooit gehoord en zijn gestalte nooit gezien, en u hebt zijn woord niet blijvend in u opgenomen, want aan degene die hij gezonden heeft, schenkt u geen geloof. U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij, maar bij mij wilt u niet komen om leven te ontvangen." Joh. 5:37-40
Zij dachten God te kennen, maar Jezus zei dat ze nooit Zijn stem gehoord hadden en dat ze Zijn Woord (Logos) niet in zich hadden. Dit is alarmerend! Zij hadden Gods Woord niet in zich, terwijl ze wel de boekrollen hadden met Zijn Woorden en er hun beroep van maakten om ze te bestuderen en ernaar te leven.
In het Oude Testament sprak God tot mensen door middel van profeten, maar het Nieuwe Testament vertelt ons dat Hij nu tot ons spreekt via Zijn Zoon.
"Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen." Hebr. 1:1,2
Volgens de Schrift communiceert God dus heden ten dage met ons via Zijn Zoon die Hij gezonden heeft om Zijn Woorden bekend te maken. Johannes 1:1 en Openbaring 19:13 noemt Jezus "het Woord [Logos] van God". In 1 Joh. 1:1 wordt Hij "het Woord [Logos] dat leven is" genoemd. Zijn woorden, geboden en de boodschap daarin, komen allemaal van God de Vader. Hij spreekt de woorden [logos] die de Vader tegen ons wil spreken. Als Jezus spreekt, komt alles wat Hij zegt van God de Vader af:
"Jezus antwoordde: 'Wanneer iemand mij liefheeft zal hij zich houden aan wat ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en ik zullen bij hem komen en bij hem wonen. Maar wie mij niet liefheeft, houdt zich niet aan wat ik zeg, en wat jullie mij horen zeggen, zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de Vader door wie ik gezonden ben." Joh. 14:23,24
Zoals we eerder lazen, spreekt God tot ons door middel van Zijn Zoon. Dus indien Jezus zegt: "Wanneer iemand mij liefheeft zal hij zich houden aan wat ik zeg", is dit eveneens een uitspraak van God.
Degenen die Zijn woorden gehoorzamen zijn degenen die de Vader liefheeft. Volgens dit vers kunnen we in feite niet beweren dat we God liefhebben indien we de woorden, die Zijn Zoon sprak toen Hij op aarde was, niet gehoorzamen.
"Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft, heeft me opgedragen wat ik moest zeggen en hoe ik moest spreken." Joh. 12:49
De woorden die de Zoon spreekt zijn zo enorm belangrijk voor ons. Jezus vertelt ons dat de woorden die Hij spreekt, ons zullen oordelen. Dat niet Hij ons oordeelt, maar de woorden die Hij tot ons spreekt, ons zullen oordelen.
"Als iemand mijn woorden hoort maar ze niet bewaart, zal ik niet over hem oordelen. Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden. Wie mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter: alles wat ik gezegd heb zal op de laatste dag over hem oordelen." Joh. 12:47,48
Jezus gaf de regel, hij die "Mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt" heeft al een rechter. Jezus en dat wat Hij gezegd heeft, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden! We houden onszelf voor de gek als we denken dat we Hem kunnen 'liefhebben' zonder Zijn woorden te aanvaarden zoals Hij ze gezegd heeft.
Jezus sprak tot mensen in Zijn dagen. Hij sprak in de verledentijdsvorm toen Hij zei: "alles wat ik gezegd heb" zal over iemand oordelen. Een kind zou begrijpen dat het hier om Zijn letterlijke woorden gaat, datgene wat Hij gezegd heeft toen Hij op aarde rondliep is hetgene dat ons zal oordelen.
Indien dit het geval is, waarom krijgt dit dan niet de meeste aandacht van christenen? Waarom bestuderen we niet gezamenlijk hoe we nauwkeuring gehoorzaam kunnen zijn aan de Woorden van Christus?
Als ik koning was en enkele wetten zou maken en iedereen inlicht dat vanaf volgende week u geoordeeld wordt op grond van deze wetten. En dat indien u hier niet aan gehoorzaam bent, u in de gevangenis geworpen wordt. Zou u dan niet veel tijd besteden om te weten te komen hoe u hieraan kan voldoen om zo de gevangenisstraf te ontlopen?
Laat mij u het volgende beeld schetsen. We zien een Vader Zijn Zoon naar de aarde sturen met een boodschap voor de gehele mensheid. De Vader vertelt Hem ook wat Hem te wachten staat bij het afleveren van deze boodschap. We zien een groep joden en heidenen die Zijn woorden gedurende 250 jaar letterlijk nemen en gehoorzamen. Na die tijd ontstaat er langzaam een nieuwe groep. Ze dragen de naam van de Zoon, maar gehoorzamen niet de woorden die Hij onderwees en leggen ze anders uit.
Is dit wat God wilde? Verwachtte Hij niet van ons dat wij aan Zijn Zoon letterlijk gehoorzaam zouden zijn?
Dat zou net zo zijn als aan mijn zoon vragen of hij vandaag het gras voor mij wil maaien, maar toen ik terug kwam had hij het niet gedaan. Toen ik hem vroeg waarom hij het niet gedaan had wat ik hem opgedragen had om te doen, antwoordde hij dat hij wist wat de reden waarom hij het gras moest maaien. We zouden namelijk bezoek krijgen die avond. Omdat het bezoek had afgezegd, had hij ook maar niet het gras gemaaid. Het feit blijft dat hij gewoon ongehoorzaam was. Hij nam aan dat ik het gras gemaaid wilde hebben omdat we bezoek kregen, maar ik wilde gewoon het gras gemaaid hebben, ongeacht of het bezoek nu wel of niet zou komen!
Zoeken we naar logische argumenten waarom Jezus ons Zijn geboden gaf? Sommige zullen tegen onze menselijke 'natuur' ingaan. Of zijn we gewoon gehoorzaam aan Hem ook al begrijpen we Zijn woorden niet allemaal of helemaal?
Indien de Bergrede alleen maar een ideaal beeld is waaraan we nooit kunnen voldoen, waarom zegt Jezus dan dat degene die 'er naar handelt' vergeleken wordt met een wijs man? Waarom zou Hij Zijn tijd verdoen om naar de aarde te komen, te spreken met ons en door de joden gedood te worden, indien Hij van te voren al wist dat het voor ons niet mogelijk was om Zijn onderwijs na te volgen? Waar vind u een passage in de Bijbel waarin Jezus ons vertelt dat wij Zijn onderwijs niet letterlijk moeten nemen of opvolgen? Is het niet overduidelijk dat we de grondlegger van ons geloof letterlijk moeten gehoorzamen en navolgen?
Zijn Jezus' woorden alleen voor de joden?
Sommigen geloven in progressieve openbaring, waarmee ze bedoelen dat Jezus' woorden voor de joden in een nog op te richten koninkrijk zijn en dat Paulus een ander 'soort' Evangelie verkondigde voor de heidenen. Maar Paulus sprak dit zelf tegen. Hij zei:
"Iemand die iets anders onderwijst en niet instemt met de heilzame woorden van onze Heer Jezus Christus en de leer van ons geloof, is verblind. Zo iemand begrijpt niets, maar is ziek door zijn geredetwist en geruzie; dat leidt tot afgunst, onenigheid, laster en kwaadaardige verdachtmakingen, en tot eindeloos gekrakeel tussen mensen van wie de geest verziekt is, die van de waarheid beroofd zijn en denken dat het geloof hun geldelijk gewin brengt.” 1Tim. 6:3-5
Volgens Paulus moeten ons juist niet inlaten met mensen die niet "instemmen" met de 'woorden van onze Heer Jezus Christus', maar ons moeten afkeren van hen. Hij noemt zelfs de woorden van de Heer "heilzaam".
Paulus vertelt ons dat als Jezus terugkomt, het kennen van God en het gehoorzaam zijn aan het Evangelie van Jezus Christus Zijn maatstaf voor het oordeel zal zijn. En zoals we al eerder concludeerde, kunt u niet beweren dat u God kent en tegelijkertijd ongehoorzaam zijn aan Jezus' woorden.
"… wanneer Jezus, de Heer, vanuit de hemel verschijnt. Dan komt hij in een vlammend vuur en omringd door engelen, door wie hij zijn macht manifesteert; dan straft hij hen die God niet erkennen en het evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen." 2Thes. 1:8
In het bovengenoemde vers zegt Paulus dat iedereen gehoorzaam moet zijn aan dat wat Christus onderwijst, want anders zal Hij ze straffen. Merk ook op dat het niet voldoende is om alleen maar te geloven in het Evangelie, maar dat we het ook moeten gehoorzamen! Net zoals iemand wordt gestraft voor het overtreden van de wetten van het land waarin zij wonen, zo worden we ook geoordeeld of gestraft indien we het Evangelie van Jezus overtreden of Zijn woorden negeren. De apostel Johannes bevestigd nogmaals dat degenen die zeggen God te kennen, de geboden en woorden van Christus moet gehoorzamen.
"… Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. … Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden houden. Wie zegt: 'Ik ken hem,' maar zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar; de waarheid is niet in hem. In wie zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde ten volle werkelijkheid geworden; hierdoor weten we dat we in hem zijn. Wie zegt in hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden." 1Joh. 2:1-6
Johannes drukt ons hier op ons hart dat onze levenswijze moet lijken op die van Christus en dat we gehoorzaam moeten zijn aan Jezus' woorden. We zouden elke stap die we maken moeten analyseren en ons afvragen: "Is dit zoals Jezus zou handelen?" "Is dit wat Hij zou willen van mij?"
In de brief aan de Hebreeën lezen we dat redding gegeven wordt aan zij die Jezus gehoorzamen.
"En toen hij [Jezus] naar de uiteindelijke volmaaktheid gevoerd was, werd hij voor allen die hem gehoorzamen een bron van eeuwige redding," Hebr. 5:9
Onze redding is nauw verbonden aan onze gehoorzaamheid aan de woorden van Jezus Christus. Hij maakte duidelijk dat we gehoorzaam moeten zijn aan Zijn woorden die Hij sprak toen Hij op aarde was. Doen we dat ook?
Hoe weten we of we deel uitmaken van Gods wereldwijde familie? Is het voldeoende als we gewoon een gebed op zeggen? Jezus gaf antwoord deze vraag toen Hij zei dat Zijn echte moeder en broers degenen zijn die naar het Woord van God luisteren en er naar handelen. Met andere woorden, gehoorzaam doen wat Hij vraagt.
"'Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen.'" Luk. 8:21
Jezus beziet degenen die gehoorzaam doen wat Hij onderwijst dus als Zijn familieleden.
Indien Jezus alleen maar gekomen was om voor ons te sterven voor onze zonden, waarom besteedde Hij dan 3½ jaar aan het onderwijzen en aan het vertellen van de reddende boodschap van Zijn Vader? Omdat die boodschap zo belangrijk is, moeten we ons nooit schamen over de woorden die Hij onderwees. We moeten ze liefhebben, koesteren en Hem in Zijn woorden gehoorzamen.
"Wie zich schaamt voor mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer hij komt in de stralende luister die hemzelf, de Vader en de heilige engelen omgeeft." Luk. 9:26
Jezus' woorden zijn bestendig. Ze zijn voor altijd van toepassing op en voor iedereen.
"Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.” Matt. 24:35
Aan het einde van Christus' aardse bediening, zond Hij Zijn apostelen de wereld in en gebood ze de mensen te leren te gehoorzamen aan wat Hij onderwezen had.
"Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. …" Matt. 28:19,20
Dit geldt nog steeds voor ons vandaag. Onze opdracht is ook nog steeds om gehoorzaam zijn aan alles wat Hij onderwees.
Aan het einde van Lukas hoofdstuk 6, een parallel verslag van de Bergrede, bespreekt Jezus een ander aspect over de oordeelsdag en hoe we geoordeeld worden.
"Waarom roepen jullie "Heer, Heer" tegen mij, maar doen jullie niet wat ik zeg?" Luk. 6:46
Volgens Jezus Christus kunt u Hem niet 'Heer' noemen en Hem ongehoorzaam zijn. Het woord 'Heer' betekent ook 'meester'. Indien we zeggen dat Jezus onze Heer is, dan houdt dat in dat wij Zijn dienaren zijn. En net zoals een dienaar aan zijn meester gehoorzaam is, zouden wij aan Jezus gehoorzaam moeten zijn. Een dienaar wordt nooit op een ochtend wakker en zegt vervolgens: "Kan ik vandaag voor mijzelf iets goed doen?" Nee, hij zal zeggen: "Hoe kan ik vandaag goed doen voor mijn meester."
Petrus vertelt ons hoe Jezus elk van ons zal oordelen.
"Besef goed dat de tijd van het oordeel is aangebroken. Dat oordeel begint bij Gods eigen mensen. Als het bij ons begint, hoe zal het dan aflopen met hen die weigeren het Evangelie van God te aanvaarden?" 1Pet. 4:17
We worden gewaarschuwd door Petrus voor het oordeel over hen die "weigeren het Evangelie van God te aanvaarden." Indien Jezus' woorden dezelfde zijn als die van Zijn Vader, dan is het Evangelie van Jezus Christus tevens het Evangelie van God. Petrus herinnert ons er aan dat we gehoorzaam moeten handelen in overeenstemming met het Evangelie en niet alleen maar in Evangelie 'moeten geloven'.
Wat is het Evangelie eigenlijk? Het is datgene wat verkondigd werd door Jezus Christus en Zijn apostelen en ons wordt opgedragen om hier gehoorzaam aan te zijn.
Letterlijk betekent Evangelie 'goed nieuws' en wordt ook wel eens vertaald met 'gelukkige boodschap'. Dus wat Jezus verkondigde, was goed nieuws!
Toen Jezus begon met Zijn verkondiging zei Hij: "Heb berouw want het Koninkrijk van de Hemel is nabij." Het thema van zijn boodschap was het Koninkrijk van de Hemel of Koninkrijk van God.
Jezus zond Zijn apostelen uit om het Koninkrijk van God te verkondigen:
"Daarna zond hij hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen." Luk. 9:2
Nadat Jezus ze had geïnstrueerd voor hun reis, schrijft Lukas net vier verzen later:
"Ze gingen op weg en trokken van de ene plaats naar de andere, terwijl ze het goede nieuws verkondigden en overal zieken genazen". Luk. 9:6
Jezus droeg hun op het Koninkrijk te verkondigen en de boodschap die de apostelen brachten werd het Evangelie of goede nieuws genoemd. Volgens Lukas is het hart van het Evangelie het Koninkrijk van God. Christus' Koninkrijk voor de mensheid is inderdaad goed nieuws.
"Pas als het goede nieuws [Evangelie] over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen." Matt. 24:14
Natuurlijk verwachtten de joden een Koninkrijk, maar ze hadden heel iets anders in gedachte dan dat Jezus hun voorschotelde.
Als wij het Evangelie verkondigen, moet onze boodschap zijn dat Jezus een Koninkrijk aanbied, waar Hij Heer en Koning van is en wij Zijn onderdanen kunnen zijn. Hij heeft wetten opgesteld voor Zijn Koninkrijk, bestaande uit Zijn Woorden en Hij zal ons de kracht geven om Zijn Woorden te gehoorzamen indien we berouw tonen. We kunnen vergiffenis krijgen door berouw te hebben over de misstappen die we begaan hebben, en door middel van Zijn dood en vergoten bloed. Hij is na Zijn dood opgestaan en zit aan de rechterhand van de Vader. Hij zal terugkomen en iedereen oordelen op grond van dat wat Hij gesproken heeft (Zijn Woorden). Dit is het Evangelie van Zijn Koninkrijk en is werkelijk eeuwig goed nieuws.
In vele kerken en gemeenten hoort u helaas maar bitter weinig over het Koninkrijk van God en Zijn vereiste geboden, maar wordt wel veel gesproken over redding, wedergeboorte en genade. Maar was dit de werkelijke boodschap van Jezus, Petrus, Jakobus, Johannes, Paulus en de eerste christenen?
De gehoorzaamheid van de eerste christenen
Hebben we bewijzen of getuigenverslagen van anderen die Jezus' onderwijs letterlijk navolgden? Ja, die hebbenwe. De eerste christenen gedurende de eerste 250 jaar deden dit, totdat een man, genaamd Keizer Constantijn, de Christenheid vergiftigde. Voor de tijd van Keizer Constantijn was de definitie van iemand die zich een christen noemde, iemand die Christus gehoorzaam navolgt in zijn levenswijze en Zijn onderwijs letterlijk neemt.
Hier enkele citaten van deze eerste christenen zelf:
"Laat het duidelijk zijn dat degene die niet leven naar het onderwijs van Christus, helemaal geen christenen zijn – ook al verklaren ze Zijn geboden wel met hun mond."
Justin Martyr 100-165 A.D. [Vol.1 pag.168]
"Hoe kan een man zeggen dat hij in Christus gelooft indien hij niet doet wat Christus hem opgedragen heeft om te doen?"
Cyprian 249-258 A.D. [Vol. 5 pag. 422]
"Hij die bevrijd is, is gehoorzaamheid verschuldigd aan zijn bevrijder. Daarom, hij die ernaar verlangt om een christen te zijn, moet Christus navolgen in wat Hij deed en zei." Cyprian. [Vol.5 pag. 432]
"Wat betekent het om Christus Jezus na te volgen? Hij die Christus' geboden onderhoudt volgt Hem werkelijk na. Hij die leeft volgens Zijn onderwijs. Hij die treedt in Zijn voetstappen en Zijn wegen. Hij die de dingen die Hij ons leerde en voordeed imiteert.”
Cyprian. [Vol. 5 pag. 494]
"Jullie misbruiken de geboden van de Heer, en toch noemen jullie jezelf Zijn zonen!" Commodian 250 A.D. [Vol. 4 pag. 214]
Wat is een discipel?
Het woord discipel komt van het Griekse grondwoord discipline en een synoniem hiervoor is onder andere 'gehoorzaamheid'. De eerste christenen volgden maar een ding na en dat was wat Christus onderwees. Alle apostelen, inclusief Paulus zoals ik u straks laat zien, schreven in al hun brieven over de noodzaak om gehoorzaam te zijn aan Jezus' onderwijs.
Jezus voorzei:
"… wie zich aan mijn woorden gehouden heeft, zal zich ook aan jullie woorden houden."
Joh. 15:20
De eerste christenen bezagen alle apostolische brieven als een verklaring en aanmoediging om Jezus te gehoorzamen.
Waarom overwegen we eens op zijn minst niet de uitleg van zij die onderwezen werden door de apostelen? Zij leefden in dezelfde cultuur, hadden dezelfde gedachtegang en spraken dezelfde taal waarin het Nieuwe Testament geschreven was.
Zou een oprechte zoeker naar waarheid, op zijn minst niet willen weten waarom zij dachten dat Jezus wilde dat Zijn woorden letterlijk zouden moeten worden opgevolgd? Alle christenen waren het eens over de basis leerstellingen gedurende de eerste 250 jaar. Indien de Heilige Geest ons allemaal helpt in de waarheid, dan zal Hij hen in de eerste en tweede eeuw toch ook geholpen hebben? Dan zou onze waarheid hetzelfde moeten zijn als die van hen. Of heeft een van ons niet de leiding van de Heilige Geest gevolgd?
Sommigen geloven dat alle christenen uit de eerste eeuw (100 tot 200), van Rome tot Jeruzalem tot Egypte, binnen de eerste 100 jaar de leerstellingen vervalsten, die direct gegeven waren door de apostelen van Jezus. Zou dat echt mogelijk zijn?
Laten we deze bewering eens los laten op de hedendaagse christelijke stromingen. De Baptisten hebben nog steeds dezelfde basis geloofsovertuigingen als ruim 100 jaar geleden. Ook de Katholieken (vanaf ca. 325), Lutheranen (midden jaren 1500), Methodisten (midden jaren 1700), Jehovah's Getuigen (eind jaren 1800), vergadering van Gelovigen (begin jaren 1900), Doopsgezinden (midden jaren 1500) etc. houden nog vast aan hun basis leerstellingen. Meestal neemt de geestelijke gezindheid van de leden na een eeuw wat af maar blijven de leerstellingen wel aanwezig.
Geloven we werkelijk dat de apostelen het Evangelie leerden en dus ook niet toelieten dat de christenen zich inlieten met regeringen, met het voeren van oorlogen, met het vergaren van aardse rijkdommen en echtscheidingen als aanvaardbaar beschouwden? En dat een eeuw later de christenen precies het tegenovergestelde onderwezen en praktiseerden? Of zijn de christenen uit eerste en tweede eeuw een getrouwe getuige van datgene wat de apostelen hadden onderwezen?
Bedenkt ook dat ze niet de beschikking hadden over de moderne communicatiemiddelen die wij vandaag hebben zoals internet en mobiele telefoons om geruchten en valse leerstellingen snel te laten circuleren. Dat de fundamentele leerstellingen onder die christenen overal hetzelfde waren, van Egypte tot Klein Azië en Europa levert het grootste bewijs dat deze afkwamen van de apostelen. Tertullianus schrijft hierover het volgende:
“Het is absurd om te beweren dat de apostelen ofwel onwetend waren over de omvang van de boodschap die aan hun gegeven was door Jezus, of dat ze er niet in slaagden het complete geloof te onderwijzen. Laten we eens zien of de gemeenten, door hun eigen ideeën, het geloof wat ze van de apostelen gekregen hadden wijzigden. … Laten we aannemen dat alle gemeenten in de fout gaan en dat de Heilige Geest het niet belangrijk genoeg vond om ook maar een gemeente in de waarheid te leiden, al was dit de reden waarom Christus deze naar ons zond … Stel je ook eens voor dat de Heilige Geest zijn taak verwaarloosde en slecht uitvoerde en toeliet dat de gemeenten het niet goed begrepen hadden en toeliet dat zij iets anders onderwezen dan datgene wat Hijzelf onderwezen had via de apostelen."
“Indien dat het geval zou zijn, hoe zou het dan mogelijk zijn dat zoveel gemeenten die afdwaalden later toch allen uiteindelijk een en hetzelfde geloof hebben? Geen enkele willekeurige variatie door zoveel mensen zouden kunnen leiden naar een en dezelfde conclusie. Indien de gemeenten waren vervallen in allerlei verschillende leerstellingen, dan waren er ook allerlei verschillen in onderwijs. Maar, indien dat wat was overgeleverd [het christelijke geloof] overal wordt teruggevonden en hetzelfde is, is dat niet het resultaat van toeval maar van een stevig gevestigd gebruik." Tertullianus 190 A.D. [Vol. 3 pag. 256, 257]
Indien de eerste christelijke gemeenten het enige ware geloof gekregen van de apostelen hadden verlaten, hoe kunnen ze dan later allen hetzelfde leren? Er waren geen wereldomvattende bijeenkomsten, opleidingen, gedrukte literatuur of andere mogelijkheden om zo snel afwijkende leerstellingen te verspreiden onder de eerste christelijke gemeenten of indien deze er wel waren te corrigeren. Dus hoe konden al deze onafhankelijke gemeenten uiteindelijk allemaal op dezelfde basis leerstellingen uitkomen? Dit kan alleen maar als ze allemaal datgene navolgden wat de apostelen en Paulus onderwezen hadden en dus van Christus afkomstig is!
Ze hadden allemaal dezelfde basis leerstellingen ondanks het feit dat ze geografisch verspreidt waren over een groot gebied. Het is duidelijk dat de gemeenten het Evangelie precies zo navolgde op de manier waarop Jezus het gegeven had aan Zijn apostelen, die het op hun beurt weer getrouw overbrachten aan de gemeenten.
Jezus zei:
"Indien gij Mijn geboden bewaart, zo zult gij in Mijn liefde blijven; …" Joh. 15:10 SV
De eerste christenen deden en onderwezen precies wat Jezus ze had opgedragen. Zij leerden dat, om in Jezus' liefde te blijven, we Zijn geboden moeten gehoorzamen. Ze wisten dat we zijn geschenk van redding niet kunnen verdienen. De prijs was te hoog en we zouden deze nooit kunnen betalen. Maar ze wisten ook dat Jezus voorwaarden stelde voor het verkrijgen en behouden van Zijn liefde. Hoe schokkend het ook voor ons in de 21ste eeuw is, we mogen Jezus uitspraken niet veranderen. Hij zei: "je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt,; …". Zijn liefde is niet onvoorwaardelijk!
God heeft ons zozeer lief dat Hij de weg van herstel mogelijk maakte door Zijn Zoon te sturen. Daarom lezen we: "Want God had de wereld zo lief …" Joh. 3:16. Maar deze liefde houdt niet in dat we automatisch gered zijn. Jezus vertelde hoe we onze relatie met God kunnen herstellen. Hij vertelde ons hoe we in die reddende liefde kunnen komen en blijven: "je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, … Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft mij lief. Wie mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en mij ontvangen, …” Joh. 15:10, 14:21
Begrijp mij alsjeblieft niet verkeert en denk dat ik een robotachtige gehoorzaamheid aan Jezus promoot zonder de noodzaak van een waar geloof in Christus om gered te worden! Ik probeer hier alleen te benadrukken dat vele hedendaagse christenen het noodzakelijke aspect van gehoorzaamheid aan Christus in de relatie met Jezus die ons redt niet kennen en/of leren en ze daarom maar de halve waarheid van het Evangelie weten.
Hoe zit het dan met Genade?
"Paulus leerde ons toch dat we door genade gered worden en niet door onze werken?", reageren veel christenen. Maar gaan we Paulus' uitspraak begrijpen met als basis Jezus' woorden, of gaan we Jezus' woorden uitleggen aan de hand van Paulus' uitspraak? Paulus kan harmonieus uitgelegd worden indien we ervoor kiezen dit te doen vanuit Jezus' onderwijs, zoals de eerste christenen dit deden.
Het vers wat volgt na:
"Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; Niet uit de werken, opdat niemand roeme.. …" Ef. 2:8,9 SV
zegt Paulus namelijk:
"Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God mogelijk heeft gemaakt." Ef. 2:10
Dus zijn we geschapen om de weg van goede werken te bewandelen. Judas waarschuwt in zijn brief ons dat er mensen binnen zullen dringen die:
"… de genade van onze God misbruiken als voorwendsel voor losbandigheid en die onze enige meester en Heer, Jezus Christus, verloochenen." (Jud. 4)
Slaat deze waarschuwing niet heel veel op datgene wat we nu in vele kerken en gemeenten om ons heen zien gebeuren? Petrus waarschuwt ons er ook voor dat sommigen Paulus' onderwijs verdraaien tot hun eigen (en die van anderen) ondergang:
"Omdat u hiernaar uitziet, geliefde broeders en zusters, moet u zich inspannen om smetteloos, onberispelijk en in vrede door Hem te worden aangetroffen. Bedenk dat het geduld van onze Heer uw redding is. Dat heeft ook onze geliefde broeder Paulus u geschreven met de wijsheid die hem is geschonken. Hij schrijft dit overigens in alle brieven waarin hij dit onderwerp ter sprake brengt. Daarin staat een en ander dat moeilijk te begrijpen is en dat door onwetende en onstandvastige mensen, tot hun eigen ondergang, wordt verdraaid; dat doen ze trouwens ook met de overige geschriften." 2 Pet. 3:14-16
Petrus vertelt ons hier dat er mensen zijn die Paulus' woorden en onderwijs verdraaien in iets wat hij (Paulus) niet bedoelde en dat deze verdraaiingen tot hun ondergang leiden. Zouden veel christenen van vandaag misschien dezelfde fout begaan?
Misschien moeten we eens nauwkeuriger kijken wat genade nu werkelijk omvat volgens het Nieuwe Testament. Dezelfde Paulus die zei: "Door zijn genade bent u nu immers gered,…", schrijft namelijk ook:
"Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven," Titus 2:11,12
Genade leert ons iets? Dit houdt in dat het iets meer is dan alleen maar een onverdiende gunst. Het brengt ook iets teweeg in ons volgens Paulus. Het leert ons om rechtvaardig en vroom [godvruchtig of godvrezend] te leven.
Paulus schreef aan de Korinthiërs:
"… ik heb harder gezwoegd dan alle andere apostelen, niet op eigen kracht maar dankzij Gods genade." 1Kor. 15:10
Ook hier beschrijft Paulus genade als een kracht die werkt in hem. Genade geeft kracht. Maar genade is geen vrijbrief om te zondigen en kan worden omschreven als een gave van God die ons de kracht geeft om aan Zijn Zoon gehoorzaam te zijn en een godvruchtig leven te leiden.
"En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u; opdat gij in alles te allen tijd, alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn." 2Kor. 9:8 SV
In deze passage zegt Paulus tegen de Korinthiërs dat de genade die God geeft een overvloed aan goede werken in ons voortbrengt. Ik wil niet als een grammofoonplaat klinken die in herhaling valt, maar het Griekse woord wat Paulus hier voor 'werk' gebruikt, is hetzelfde woord wat hij gebruikt in "Want uit genade … niet uit de werken.".
Laat het duidelijk zijn. We worden nooit gered door onze eigen werken. Maar wanneer we onze eigen ik, door geloof in en volledige overgave aan Christus Jezus aan de kant zetten, en berouw tonen, dan komt Hij in ons en door de kracht van de Heilige Geest ontvangen we genade en de bijbehorende kracht om voor Hem te leven. Het zijn niet onze werken waarmee we redding kunnen verdienen; we kunnen het nooit verdienen of aan Zijn Heiligheid voldoen. Maar er is wel een voorwaarde. Zijn genade moet zichtbaar zijn in ons leven op basis van geloof in gehoorzaamheid aan Christus. We moeten verbonden zijn met de wijnstok (Jezus) wil Zijn levengevend sap (genade) door ons stromen (Joh. 15). Hier een citaat van een eerste christen die dit aan ons uitlegt:
"Een man die vanuit zichzelf werkt en zwoegt tegen zijn zondevolle verlangens, bereikt niets. Maar indien hij duidelijk laat blijken dat het hem ernst is, dan lukt het hem door de extra kracht die van God afkomt. Maar indien die man weer afziet van zijn ijver, dan is de Geest van God ook in kracht beperkt. Iemand redden die zelf niet gered wil worden, gebeurd door dwang; maar indien iemand de wil heeft om gered te worden, is hij iemand die genade laat zien.” Clement of van Alexandria 190 A.D. [Vol. 2 pag. 597]
Om dit te illustreren, denk eens aan liefdadigheid. Is het mogelijk om liefdadigheid te verdienen? Als u liefdadigheid wilt ontvangen, kunt u dit automatisch verdienen, zonder aan voorwaarden te voldoen? Nee. Maar zijn er dan voorwaarden aan liefdadigheid? Is het misschien deels afhankelijk van uw inkomen? Ja. Kunnen er omstandigheden veranderen in iemands leven die hem of haar weer diskwalificeren voor het ontvangen van liefdadigheid? Ja, natuurlijk. Zo is het met genade hetzelfde. Je kan het niet verdienen, maar er zijn wel voorwaarden aan verbonden om het te (blijven) ontvangen.
Net zoals we de nadruk niet alleen maar op 'werken' moeten leggen, zo moeten we dat ook niet doen met genade. Het is noodzakelijk om beide in ons leven te hebben. We moeten een zichtbare genade hebben die goede werken in ons voortbrengen, anders is het niet de genade waarover de Bijbel spreekt. Als u bij mij zou komen en zegt dat u mij een appelboom geeft, dan controleer ik dat met de vruchten die de boom voortbrengt. Indien de boom peren voortbrengt, dan bent u een leugenaar. Op dezelfde wijze; indien u zegt dat u de genade van God ontvangen hebt, brengt deze genade dan de vrucht gehoorzaamheid voort aan degene die de genade aan u gegeven heeft?
Eeuwige zekerheid
Misschien denkt u bij uzelf: "Het lijkt erop dat u niet gelooft in onvoorwaardelijke eeuwige zekerheid!" Maar, als ik u vragen mag: Onderwees Jezus onvoorwaardelijke eeuwige zekerheid? In Johannes hoofdstuk 15 gaf Jezus ons een voorbeeld van hoe onze relatie met Hem moet zijn door middel van de illustratie van de wijnstok en de takken. Hij vertelt ons dat we zonder Hem niets kunnen doen. Daarna zegt Hij:
"Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt." Joh. 15:2
"Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand." Joh. 15:6
Volgens vers 2, ook al zijn we 'in' Christus maar brengen we geen vruchten voort, zal Hij ons 'wegsnijden'. Dat betekent dat we daarna niet meer verbonden zijn met de wijnstok. Maar is u het volgende opgemerkt in vers 6. Hoe kan een tak 'verdorren', als deze niet eerst aan de wijnstok vastzat en dus levend was voordat het verdorde? Is het u ook opgevallen wie de keuze maakt om niet langer meer aan de wijnstok te blijven? "Wie niet in mij blijft…". De keuze is aan ons!
Jezus zegt in vers 9: "Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt,". Wij hebben de keuze om in Zijn liefde te blijven als we Zijn geboden gehoorzamen. Wij maken deze keuze. Indien we niet Zijn geboden gehoorzamen, dan worden we volgens Jezus 'weggesneden' van de wijnstok en verbrand.
Ik wil u aanmoedigen om Mattheüs tot en met Judas eens na te lezen en te kijken naar de hele boodschap die hierin naar voren komt en uzelf dan eens af te vragen of het idee van onvoorwaardelijke eeuwige zekerheid past in de hele boodschap van het Nieuwe Testament. Let tijdens het lezen op de hele context van de 'onvoorwaardelijke zekerheid' passages en vergelijk ze met de vele waarschuwingen en de 'indien je niet … dan' teksten in het Nieuwe Testament. Denk eens na over hoe deze verzen harmonieus uitgelegd en toegepast kunnen worden op degenen die Jezus Christus wel gehoorzamen.
De meest populaire aangehaalde tekst voor eeuwige zekerheid die ik ken is:
"Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard?"
Rom. 8:35
Maar lees ook even terug iets eerder in hetzelfde hoofdstuk:
"Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest." Rom. 8:1 (SV)
Er is dus wel verdoemenis voor hen die wandelen volgens het vlees, zoals we ook verder in Romeinen hoofdstuk 8 kunnen lezen:
"Wat onze eigen natuur wil brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede. Onze eigen wil staat vijandig tegenover God, want hij onderwerpt zich niet aan zijn wet en is daar ook niet toe in staat. Wie zich door zijn eigen wil laat leiden, kan God niet behagen. Maar u leeft niet zo. U laat u leiden door de Geest, want de Geest van God woont in u. Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus behoort Christus ook niet toe." Rom. 8:6-9
Indien we niet 'leven naar onze eigen natuur' en 'niet naar het vlees wandelen', dan bezit u de zekerheid van wat er staat in Romeinen 8:35 en kan niets van buiten af ons scheiden van de liefde van Christus. Maar dit kunnen we doen in ontzag voor God zoals Paulus de Korinthiërs onderwees:
"Omdat ons deze beloften zijn gegeven, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons hele leven heiligen." 2Kor. 7:1
Paulus wees de Korinthiërs er ook op dat er een bedrieglijke leer rond ging over dat de onrechtvaardige het Koninkrijk van God zouden beërven. En hij vertelt ons daarom in duidelijke bewoordingen dat geen enkele onrechtvaardige het Koninkrijk van God zal beërven. Hij gaf een lijst van degenen die niet zouden binnengaan:
"Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beërven? Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven." 1 Kor. 6:9-10 SV
Jezus leerde ons ook dat indien we anderen niet vergeven, het ervoor zorgt dat we de vergeving van onze Hemelse Vader verspelen. In Mattheüs 18:21-35, nadat Petrus aan Jezus vroeg hoe vaak hij zijn broeder moest vergeven, illustreerde Jezus het niet vergeven van iemand met een koning die een dienaar bij zich roept om zijn hele schuld aan hem af te betalen. Dit was een schuld van omgerekend ongeveer 10 miljoen Euro en de dienaar kon dit natuurlijk nooit betalen. De koning gebood dat de dienaar, zijn vrouw, kinderen en al zijn bezittingen verkocht moesten worden om de schuld in te lossen. De dienaar viel op zijn knieën neer en 'aanbad' de koning en smeekte voor meer tijd om de schuld af te betalen. De koning had mededogen en 'vergaf' hem al zijn schuld. Toen de dienaar wegging kwam hij een mededienaar tegen die bij hem een schuld had van ongeveer € 18,-. De dienaar dwong de ander om dit te betalen aan hem en de mededienaar smeekte om uitstel. Maar hij had geen mededogen met hem en liet hem in de gevangenis zetten. Toen de koning over dit voorval hoorde, werd hij furieus en liet hij de dienaar die hij kort hiervoor vergeven had in de gevangenis werpen en pijnigen net zolang totdat hij alle schuld zou hebben terugbetaald. Nadat Jezus deze illustratie beëindigd had zei Hij onomwonden:
"Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft." Matt. 18:35
In de Bergrede vertelt Jezus ons:
"Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven." Matt. 6:14,15
Zien we in hoe belangrijk anderen vergeven is? Geloven we werkelijk dat niet vergevensgezind zijn er voor kan zorgen dat we onze 'plek' in de eeuwigheid verliezen? Jakobus schrijft later dat we zelfs veroordeeld worden als we alleen maar 'klagen' over elkaar!
"Klaag niet over elkaar, broeders en zusters, want daarmee roept u het oordeel over u af. Bedenk dat de rechter voor de deur staat."
Jak. 5:9
In het boek Openbaring, wijst Jezus een van de zeven gemeenten terecht omdat deze 'lauw' is en roept ze op om berouw te hebben.
"Schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: "Dit zegt Amen, de trouwe en betrouwbare getuige, het begin van Gods schepping: Ik weet wat u doet, hoe u niet koud bent en niet warm. Was u maar koud of warm! Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal ik u uitspuwen. U zegt dat u rijk bent, dat u alles hebt wat u wilt en niets meer nodig hebt. U beseft niet hoe ongelukkig u bent, hoe armzalig, berooid, blind en naakt. Daarom raad ik u aan: koop van mij goud dat in het vuur gelouterd is, en u zult rijk zijn; witte kleren om u te kleden en uw naaktheid te bedekken, zodat u zich niet meer hoeft te schamen; zalf voor uw ogen, zodat u weer kunt zien. Iedereen die ik liefheb wijs ik terecht en bestraf ik. Zet u dus volledig in en breek met het leven dat u nu leidt." Opb. 3:14-19
In deze gemeente was veel mis. Ze leken op christenen, beleden christenen te zijn en dachten zelfs dat ze christenen waren, maar Jezus zei dat ze berouw moesten hebben omdat ze 'lauw' waren. Indien ze geen berouw hadden en zich zouden omkeren, zou Jezus ze 'uitspuwen'. Het lijkt mij niet goed om door Jezus 'uitgespuwd' te worden.
Het verbaas mij wel eens over het feit dat ook Paulus bezorgd was over het eventueel toegeven aan zijn eigen vleselijke verlangens en zo zou worden afgekeurd door Jezus:
"Maar ik bedwing mijn lichaam, en breng het tot dienstbaarheid, opdat ik niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk worde." 1Kor. 9:27
De hele context is een waarschuwing aan de Korinthiërs dat ze de wedloop om het leven lopen. Als u de bovengenoemde tekst in de hele context leest en dan doorgaat naar hoofdstuk 10, dan leest u Paulus' indringende waarschuwing aan de Korinthiërs waarbij hij ze vergelijkt met het volk Israël die Christus verworpen hadden. Paulus bezag zijn eigen lichaam als zijn vijand waartegen hij moest strijden en was bezorgd dat hij, nadat hij tegen anderen het goede nieuws had verkondigd, door Jezus zou worden 'verworpen' indien hij niet continu zichzelf zou verloochenen. Paulus geeft daarom de volgende waarschuwing waarin hij ook zichzelf plaatst:
"Laat daarom iedereen die denkt dat hij stevig overeind staat oppassen dat hij niet valt.” 1Kor. 10:12
Jezus Christus, Jakobus, Johannes, Petrus en Paulus leren allemaal dat onze redding voorwaardelijk is en verbonden is met onze gehoorzaamheid aan Jezus geboden. Het zal je dan ook niet verrassen dat de eerste christenen hetzelfde onderwezen:
"Iemand die doorlopend en herhaaldelijk berouw heeft over dezelfde begane zonden, verschilt niet van iemand die nooit gelooft heeft, behalve dan het feit dat ongelovigen het zich niet bewust zijn dat ze zondigen. Ik weet niet wie van deze twee er erger aan toe is. … Het herhaaldelijk vragen om vergeving voor de zonden die we blijven doen, getuigt niet van waar berouw. Het is een schijn berouw hebben." Clement of Alexandria 195 A.D. [Vol. 2 pag. 360,361]
"Pas op broeders, dat Zijn gunsten, welke er vele zijn, niet tegen je keren als een oordeel voor ons allen, indien we niet wandelen op een wijze die Hem waardig is en de dingen niet doen die goed en welgevallig zijn in Zijn ogen. Het is daarom goed dat we ons niet afkeren van Zijn wil." Clement of Rome 96 A.D. [Vol. 9 pag. 235]
Geloof zonder gehoorzaamheid
"Maar de Bijbel zegt toch: "'Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, …" Hand. 16:31 Ik dacht dat ik alleen maar geloof in de Heer Jezus hoefde te stellen?" redeneren sommigen.
Wat bedoelde Jezus toen Hij het over in Hem geloof stellen had? Bedoelde Hij dat we alleen verstandelijk moeten geloven dat Hij is gestorven en weer is opgestaan? Er waren joden die in Jezus geloofden toen Hij tegen ze sprak en Hij vertelde ze wat het betekende om "in Hem te geloven":
"En tegen de Joden die in Hem geloofden zei Jezus: 'Wanneer u bij Mijn woord blijft [of gehoorzaam blijft aan], bent u werkelijk Mijn leerlingen." Joh. 8:31
Jezus verklaarde precies wat Hij bedoelde met "in Hem geloven''; we moeten blijven gehoorzamen aan dat wat Hij ons opgedragen heeft. Jezus zegt verder nog over geloof:
"… Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en zal meerder doen, dan deze; …" Joh. 14:12
Hier zegt Jezus dat zij die werkelijk in Hem geloven, ook de werken zullen doen die Hij deed. Vaak denken we dat Jezus hier de wonderen bedoeld die Hij deed. Maar ook hier wordt weer hetzelfde Griekse woord gebruikt voor 'werken' die we weer terugvinden in de uitspraak "Want uit genade … niet uit de werken." van Paulus.
'De werken' op zichzelf brengen geen redding, maar omgekeerd geldt wel; de ons gegeven genade (omdat we Jezus gehoorzamen) en onze redding, brengt door Gods kracht voortgebrachte werken in ons voort. U kunt u dus afvragen; indien er geen werken te zien zijn in mijn leven, is er dan wel werkelijk sprake van redding?
"Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet." Joh. 3:21
Jakobus, de broer van de Jezus, definieerde geloof als volgt:
"Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? … Dwaas, wilt u het bewijs dat geloof zonder daden nutteloos is? … U ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet, en niet alleen om zijn geloof. … Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is ook geloof zonder daden dood."
Jak. 2:14, 20, 24, 26
Jakobus schrijft dat de demonen ook geloven, maar dat dit op zich niets te betekenen heeft:
"U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen." Jak. 2:19
Ook Petrus legt uit dat er meer vereist is dan alleen maar geloof:
"Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, uw deugdzaamheid met kennis, uw kennis met zelfbeheersing, uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met vroomheid, uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters, en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen. Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, is uw kennis van onze Heer Jezus Christus niet nutteloos maar vruchtbaar. Wie ze niet bezit is kortzichtig, ja blind, en vergeet dat hij van zijn vroegere zonden gereinigd is. Span u daarom des te meer in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken, broeders en zusters. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus." 2Pet. 1:5-11
Petrus vertelt ons om ons geloof te verrijken. Het lijkt erop dat Petrus het hier met Jakobus eens is over het feit dat geloof alleen niet voldoende is. Hij schrijft dat indien geloof aangevuld wordt met andere goede eigenschappen, u niet onvruchtbaar zal zijn en u 'onbelemmerd toegang' verleend zal worden tot het Koninkrijk van onze Heer. Maar dat zij die deze eigenschappen niet bezitten, kortzichtig en blind zijn. Hij moedigt ons aan om 'ons in te spannen' om zo 'onze roeping en uitverkiezing waar te maken' of met andere woorden het Koninkrijk te beërven.
Jezus laat ons in zijn illustratie van de zaaier zien dat sommigen het woord (logos) horen, maar in een tijd van beproeving afvallen.
"Het zaad op de rotsachtige bodem, dat zijn zij die het woord vol vreugde aannemen wanneer ze het horen, maar het schiet geen wortel; ze geloven zolang het hun goed uitkomt, maar als ze op de proef worden gesteld, worden ze afvallig." Luk. 8:13
Dit houdt in dat ze eens wel geloofden in Zijn woord, maar later daarvan zich afkeerden.
Sommigen denken dat Paulus leerde dat onze werken niet een vereiste zijn en dat alleen geloof noodzakelijk is. Toen Paulus voor koning Agrippa stond, vertelde hij hem wat hij zowel aan de joden als de heidenen onderwees:
"Daarom, o koning Agrippa, ben ik dat Hemels gezicht niet ongehoorzaam geweest; Maar heb eerst degenen, die te Damascus waren, en te Jeruzalem, en in het gehele land van Judea, en den heidenen verkondigd, dat zij zich zouden beteren, en tot God bekeren, werken doende der bekering waardig." Hand. 26:19,20 SV
Paulus schreef aan de Romeinen:
"Ik zal over niets anders spreken dan wat Christus door mij tot stand brengt om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen: door wat ik zeg en doe," Rom. 15:18
Als ik u vertel dat u om eeuwig leven te verkrijgen, u elke woensdag bloemkool moet eten, dan zou u indien u mij werkelijk gelooft, elke woensdag bloemkool gaan eten. U kunt niet werkelijk zeggen dat u mij gelooft en het vervolgens niet doet. Word niet misleid. Indien we zeggen in Jezus te geloven, dan doen we gehoorzaam wat Hij zegt! Het is Jezus die tegen ons zegt:
"Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden." Matt. 10:38,39
"Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn." Luk. 14:33
"De belangrijkste onder jullie zal jullie dienaar zijn." Matt. 23:11
"Jezus had luid en duidelijk gezegd: 'Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem die Mij gezonden heeft," Joh. 12:44
Hieronder twee citaten van de eerste christenen over wat het betekent om geloof te hebben:
"Vertrouwen is meer dan geloof hebben. Want indien een man gelooft dat de Zoon van God onze leraar is, vertrouwt hij erop dat zijn leraar de waarheid spreekt." Clement of Alexandria 150-215 A.D. [Vol.2 pag. 464]
"Het Woord [Christus] gehoorzamen, Hij die we onze leraar noemen, houdt in; in Hem geloven en nooit tegen Hem in gaan.”
Clement of Alexandria 150-215 A.D. [Vol. 2 pag. 350]
Indien we werkelijk het oorspronkelijke geloof bezitten, dan zal dit zichtbaar zijn door overvloedige werken. Het is niet een uit onszelf voortgekomen werk, maar het is Christus die in ons werkt doordat we gehoorzaam zijn aan Hem. Het zijn de werken die Hij beschrijft in Zijn onderwijs:
"Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen." Joh. 15:5
En Paulus was het hiermee eens. Iemand kan met zijn lippen zeggen dat hij Jezus als zijn Heer heeft, maar zijn werken laten wat anders zien:
"Ze belijden dat ze God kennen, maar hun daden weerspreken dat. Weerzinwekkend zijn ze, onwillig en niet in staat tot ook maar iets goeds." Titus 1:16
Volgelingen of christenen
Om onder 'gehoorzaamheid' aan Christus geboden uit te komen, maken sommigen een onderscheidt tussen een volgeling of leerling [discipel] zijn en een christen zijn. Is een volgeling een 'hogere roeping' dan het zijn van een 'gewone' christen? We vinden de benaming 'christen' maar drie keer terug in de Bijbel maar 'volgeling' komt ca. 274 maal voor. In Handelingen lezen we voor het eerst dat de volgelingen specifiek christenen genoemd werden:
"… en dat de discipelen eerst te Antiochië Christenen genaamd werden." Hand. 11:26 SV
Voordat ze christenen genoemd werden, werd iedereen die Jezus navolgde een volgeling of discipel genoemd. De naam 'christenen' was een benaming die ze kregen door hun tegenstanders.
Zij noemden zichzelf voordat ze de naam christenen kregen dan ook allemaal gewoon discipelen. De definitie van discipel is 'leerling' of 'pupil'.
De uitleg van de eerste christenen
Wat beoefenden of praktiseerden de eerste christenen wat we heden ten dage niet vaak meer terugvinden bij veel christelijke stromingen? Laten we eens kijken naar enkele van de basis leerstellingen van Jezus en wat hun uitleg of praktische toepassing hiervan was.
• Zij leerden dat toen Jezus zei: "weersta het kwaad" en "heb je vijanden lief, zegen hen die je vervolgen, doe goed aan degene die je haten en bid voor hen die je onderdrukken en vervolgen", dat een ware christen niet mee kon doen of bemoeien met oorlogvoering of zichzelf mag verdedigen. Want hoe kunt u zeggen dat u uw vijanden liefhebt als u ze verwondt of ombrengt ook al wordt u aangevallen?
• Matt. 5:38-48, Luk. 6:27-36, Matt. 10:16, Joh. 18:36, Joh. 18:11, Luk. 3:14, Rom. 12:17-21, Rom. 13:2, 1Pet 2:21-23, 1Pet 4:1-2,
Jak. 4:7, Ef. 6:12, 2Kor. 10:4, Heb. 13:13, Heb. 10:34, 1Kor. 6:7, Hand. 5:41, 1Kor. 13:4, Jak. 4:1, 1Thes. 5:15
• Toen Jezus zei: "ieder die zijn vrouw verstoot, drijft haar tot overspel - tenzij er sprake was van een ongeoorloofde verbintenis; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel.", dan leerden zij dat een christen niet met een gescheiden vrouw kan trouwen. De enige mogelijkheid voor een man om te hertrouwen was na de dood van zijn vrouw of na een 'ongeoorloofde verbintenis' [Grieks: porneia]. Ze wisten namelijk dat overspelers niet het Koninkrijk van God kon beërven.
• Matt. 5:31-32, Matt. 19:7-10, Mark. 10:1-12, Luk. 16:18; Rom. 7:2-3, 1Kor. 7:10-11,39, 1Kor. 6:9-11, Gal. 5:19-21, Mark. 6:17-18,
Ezra 10:11-14
• Toen Jezus zei: "iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.", dan leerden zij dat een christen niet begerig kan kijken naar een andere vrouw. Want dan pleeg je overspel en geen overspeler zou binnenkomen in het Koninkrijk van God.
• Matt. 5:28, 1Kor. 6:9-11, Gal. 5:19-21, Heb. 13:4, Jak. 4:4, Opb. 2:22
• Toen Jezus zei: "Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde", dan bezagen ze dit als een gebod en niet als een suggestie. Indien we schatten verzamelen, dan ligt ons hart bij die schatten en niet bij het Koninkrijk van God. Het is ook niet voldoende om alleen maar te zeggen dat je hart er niet op is. Jezus zei: "Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn." Indien je schatten verzamelt, dan ZAL je hart daarbij zijn, er zijn geen uitzonderingen. En toen Jezus onderwees: "Jullie kunnen niet God dienen én de mammon." dan moet een christen oppassen voor grote rijkdom en welvaart want het zou hem wel eens het Koninkrijk kunnen gaan kosten.
• Matt. 6:19-21, Matt. 6:24, Luk. 6:24, Luk. 12:15, 1Tim. 6:6-11, 1Tim. 6:17-19, Jak. 1:10-11, Opb. 3:17-18, Matt. 8:20
• Toen Jezus zei: "Wie "Dwaas!" zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan" en "ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.", dan leerden zij dat een ware christen niet boos en vijandig tegenover zijn broeder kan zijn, zonder het risico te lopen op eeuwige bestraffing. Jakobus was het met onze Heer eens toen hij schreef: "Klaag niet over elkaar, broeders en zusters, want daarmee roept u het oordeel over u af." Jak. 5:9
• Matt. 5:22, Jak. 5:9, 1Joh. 4:20, Jak. 3:6, Jak. 4:11-12
• Toen Jezus zei: "Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.", dan realiseerden ze zich dat niet-vergevensgezind zijn je relatie met Jezus zou verbreken.
• Matt. 6:15, Mark. 11:26, Luk. 6:37, Matt. 18:22-35, Joh. 15:6
• Toen Jezus zei: "ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren", dan leerden zij dat een christen geen eed kan afleggen.
• Matt. 5:33-37, Jak. 5:12
• Toen Jezus zei: "Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee;", dan realiseerden zij zich dat een christen te herkennen moet zijn aan zijn eerlijkheid en betrouwbaarheid ook al is dat tot zijn eigen nadeel, omdat hij hierdoor God eer geeft.
• Matt. 5:27, Jak. 5:12, 1Kor. 7:1
• Toen Jezus zei: "Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.", dat een christen moet 'strijden om binnen te gaan' voor zijn relatie met Jezus in gehoorzaamheid en liefde. Een beroep doen op of alleen een gebed zal je niet kunnen redden op de oordeelsdag. Je moet een leven leiden in heilige gedragingen.
• Matt. 7:14, Luk. 13:24, Matt. 7:21-22, Luk. 6:46, Gal. 4:9, 2Kor. 13:5, Tit. 1:16, Fil. 2:12, Heb. 12:14, Heb. 10:26, 1Pet. 1:17, 1Pet. 4:18, 2Pet. 3:14, 2Pet. 1:8-10
• Toen Jezus zei dat een wijs man degene is die: "deze woorden van mij hoort en ernaar handelt,", dan realiseerden zij zich dat Jezus van iedereen die 'christen' wordt, jood of heiden, verwacht dat zij letterlijk gehoorzaam zijn aan datgene wat Hij hen onderwijst.
• Matt. 7:24-27, Luk. 6:46-49, Jak. 1:22, Matt. 13:19-23, Luk. 8:11-18, Matt. 28:19-20, 1 Joh. 2:3-6
Zoals u ziet, namen de eerste christenen Jezus' woorden letterlijk, zoals een kind ze ook zou begrijpen. Justin Martyr legde uit wat nu een christen 'anders' maakt dan de mensen om hem heen:
"Het onderwijs van Jezus heeft ons leven veranderd. Wij die vroeger ons verheugden over immoraliteit, omarmen nu alleen maar eerbaarheid. Wij die vroeger magische werken beoefenden, wijden ons leven nu aan de goede en eniggeboren God. Wij die zeer stonden op het vergaren van rijkdom en welvaart boven alle andere dingen, brengen nu alles wat we bezitten in gezamenlijk bezit en delen dit met iedereen die behoeftig is. Velen van ons haatten elkaar en stonden elkaar naar het leven; we wilden niet leven met mensen van een andere etnische afkomst om hun andere gewoonten. Maar nu, sinds de komst van Christus, leven we samen met deze mensen en bidden we voor onze vijanden. We proberen degene die ons zonder reden haatten, te leren te leven naar het wondervolle onderwijs van Christus, zodat ook zij de vreugde van de wonderbare hoop mogen ervaren van Gods beloning voor ons.
Christus leerde ons ook om ons lijden gedurig te dragen, om klaar te staan om anderen te dienen en niet meer toornig te zijn op elkaar. Indien iemand je op je ene wang slaat, keer hem dan ook de andere wang toe. En verhinder degene die je jas wilt afnemen. Ieder die toornig blijft loopt het gevaar van de pijniging in het vuur. Indien iemand je dwingt een mijl te gaan, ga er twee. En laat je goede werken openbaar zijn voor de mensen, zodat als ze deze opmerken ze onze Vader in de Hemel eer geven.
Christus leerde ons ook niet te vechten tegen anderen, of net zoals slechte mensen te doen. Maar Hij spoorde ons aan om anderen af te laten zien van oneerlijkheid en slechtheid door onze lankmoedigheid en zachtaardigheid. Dat wij werkelijk Zijn onderwijzingen navolgen wordt gedemonstreerd door de vele christenen die eens jullie denkwijze hadden. Nu hebben zij hun gewelddadige en onderdrukkende houding veranderd. Sommige van hen werden gewonnen voor Christus door de rechtvaardigheid die ze zagen, toegepast in het leven van hun christelijke buren. Anderen door de buitengewone zelfbeheersing die reizende christenen aan de dag legden toen ze bedrogen werden. En anderen werden aangetrokken door de eerlijkheid van de christenen met wie ze zaken deden.
Justin Martyr 100-165 A.D. [Vol.1 pag. 168]
We moeten ons bedenken dat de eerste christenen het voordeel hadden om te beschikken over zowel de geschreven Bijbelverslagen alsook over het mondelinge onderwijs wat gegeven was door de apostelen.
"Wees standvastig, broeders en zusters, en blijf bij de traditie waarin u door ons onderwezen bent, in woord of geschrift." 2Thess. 2:15
"Broeders en zusters, op gezag van onze Heer Jezus Christus dragen wij u op u niet in te laten met broeders of zusters die hun werk verwaarlozen en niet leven volgens de traditie die wij hebben doorgegeven." 2Thess. 3:6
"Ik prijs het in u dat u mij bij alles als voorbeeld neemt en u aan de voorschriften houdt die ik u gegeven heb." 1Kor. 11:2
Ik moedig u niet aan om de eerste christenen na te volgen in de praktijken die we niet kunnen staven in het Nieuwe Testament. Maar wat ik probeer over te brengen is dat het kinderlijke begrip en toepassing van Jezus' woorden nogal wat verschilt van ons hedendaagse theologische begrip. Maar na alles hiervoor gelezen te hebben over de eerste christelijke praktijken en toepassingen van Jezus' onderwijs, zouden we ons dan niet tenminste moeten afvragen of zij het misschien bij het rechte eind hebben? Zouden wij 2000 jaar later werkelijk de Schriften beter kunnen uitleggen of begrijpen dan zij?
Ik gebruik alleen de Bijbel
Velen zeggen: "Ik gebruik alleen de Bijbel". Maar waarom komen we dan uit op allerlei verschillende en uiteenlopende uitleggingen? Ik durf het aan om te beweren dat je niet alleen maar de Bijbel gebruikt! Heeft u ooit eens een op de Bijbel gebaseerd boek of artikel gelezen? Heeft u ooit wel eens naar een preek geluisterd? Heeft u wel eens een Bijbelcommentaar gelezen? Een kerk of gemeente die alleen maar de Bijbel gebruikt, zou op zondag alleen maar voorlezen uit de Bijbel zonder een preek of lezing hierover te houden. Ik heb nog nooit van zo'n kerk gehoord, u wel? We zijn en worden nog steeds allemaal beïnvloed door onze cultuur en onderwijzers / predikanten / voorgangers over hoe we Bijbel moeten 'lezen' of wat de Bijbel allemaal 'werkelijk zegt' en moeten toepassen in ons leven.
"Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan." Mark. 10:15
Het Oude Testament of het Nieuwe Testament
Anderen proberen de uitleg van de vroege christenen te weerleggen door voorbeelden aan te halen uit het Oude Testament. Sommigen zeggen: "Ik geloof in de hele Bijbel. Ik hoef dus de vroege christenen niet in ogenschouw te nemen." Ze zeggen dat Koning David een man was naar Gods hart en toch zijn vijanden ombracht. Of dat het boek Spreuken ons leert dat we aardse rijkdommen mogen vergaren. Maar laat ik u dan eraan herinneren dat de vroege christenen ook uit deze passages lazen en onderwezen. Ze waren niet onwetend over het bestaan hiervan. Maar waarom legden zij deze passages dan anders uit als wij dat doen? Het cruciale verschil ligt in hun uitleg betreffende de twee verbonden of Testamenten en hun begrip van en het onderscheid tussen het Koninkrijk van God en de koninkrijken van deze wereld. Toen Jezus zei:
"De Wet en de Profeten gaan tot aan Johannes [de Doper]: Sindsdien wordt het koninkrijk van God verkondigd, en iedereen wordt met klem genodigd binnen te komen." Luk. 16:16
Dan bezagen zij het exact zo. Er zijn twee verbonden of testamenten – twee koninkrijken. Twee tijdsperioden hoe God met de mensheid omgegaan is en nu omgaat. Zij geloofden dat God op een andere manier het letterlijke fysieke volk Israël leidde, dan dat Hij doet op dit moment met de mensen in het Geestelijke Koninkrijk van God. Iedereen die ik tegenkom en belijd een christen te zijn is het met deze stelling in meer of mindere mate eens. Indien namelijk niet, dan zouden we nog steeds mensen die zondigen stenigen, de Sabbat onderhouden en allerlei dierenoffers etc. brengen.
Wij allemaal houden ons niet meer aan de specifieke verordeningen en praktijken uit het Oude Testament die we als 'vervult' beschouwen in Christus Jezus. Hij is namelijk de vervulling van de Wet.
"Op het moment dat hij spreekt over een nieuw verbond heeft hij het eerste al als verouderd bestempeld. Welnu, wat verouderd is en versleten, is de teloorgang nabij." Heb. 8:13
Maar de geboden zoals het geen kwaad met kwaad vergelden, rijkdommen vergaren, echtscheiding en vele andere zaken die Jezus onderwees worden vaak niet opgevolgd maar 'omgebogen' om het in overeenstemming te brengen met het Oude Testament of ze worden gewoon compleet genegeerd.
Jezus antwoordt aan Pilatus betreffende het niet vechten door Zijn volgelingen is duidelijk:
" 'Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier.' " Joh. 18:36
Jezus vertelde Pilatus dat Zijn dienaren niet vochten omdat Zijn Koninkrijk niet tot deze wereld behoort. Indien dat gegeven toen waar was, dan is dat het nu nog steeds! Laat ik u vragen; waar vind u een voorval waar Jezus of zijn discipelen aan het vechten zijn? Ik kan maar een situatie terugvinden en dat is het voorval met Petrus die zijn zwaard trekt tijdens de arrestatie van Jezus, maar door Hem direct wordt terechtgewezen. Bij een andere gelegenheid vroegen de discipelen aan Jezus of zij om vuur uit de hemel moesten vragen om de dorpen waar ze niet welkom waren te vernietigen. Maar ook hier wees Jezus hen terecht.
"Toen de leerlingen Jakobus en Johannes merkten dat Jezus niet welkom was, vroegen ze: 'Heer, wilt u dat wij vuur uit de hemel afroepen dat hen zal verteren?' Maar hij draaide zich naar hen om en wees hen streng terecht." Luk. 9:54,55
Volgens bovenstaande tekst was het Jezus' bedoeling om mensen te redden en niet te vernietigen zoals de Israëlieten in het Oude Testament deden, vaak trouwens in opdracht van God en niet uit eigen beweging of belang. Indien we Jezus' Koninkrijk en dus Zijn geboden, de hoogste prioriteit geven, dan zullen we dezelfde geestesgesteldheid aan de dag leggen als de vroege christenen. De geest van het willen redden van mensenlevens in plaats van het te vernietigen.
In de Bergrede brengt Jezus hier ook een duidelijke scheiding aan door te zeggen: "Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: … En ik zeg jullie je …" Matt. 5:38,39 Jezus onderwijst ons hier dat het Koninkrijk van God verschilt van het toenmalige aardse koninkrijk Israël. Tertullianus legt deze woorden van Christus als volgt uit:
"Van mannen in de oudheid werd verwacht: "een oog voor een oog en tand voor tand" en om kwaad met erger kwaad te vergelden! … Maar nadat Jezus had ingegrepen en de genade van geloof met geduld had verbonden is het niet langer meer door Hem geoorloofd om anderen, zelfs al is het maar met woorden, aan te vallen, noch te zeggen "dwaas" zonder het risico om voor het gerecht te komen. … Christus zegt: "… heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen." … Want wat zou het verschil zijn tussen degene die ruzie maakt en zijn slachtoffer die daarna hetzelfde doet? Het enige verschil is dat de ruziemaker hiermee begon, maar zijn slachtoffer daarna hetzelfde terugdoet. Beiden worden veroordeeld in de ogen van onze Heer voor het verwonden van een ander mens. Want God verbiedt en veroordeelt elke vorm van kwaad doen. Met het kwaad doen wordt geen rekening gehouden met de volgorde. … Het gebod is absoluut: kwaad mag nooit vergolden worden met kwaad." Tertullianus 200 A.D. [Vol. 3 pag. 711, 713]
Zo bezagen de eerste christenen in de eerste twee eeuwen de geboden van Christus. Zij hadden het voordeel om de Evangelieverslagen te lezen en om bij de apostelen navraag te doen of ze het goed hadden begrepen.
Sommigen denken misschien dat Jezus het Zijn volgelingen niet toestond om oorlog te voeren of bij de overheid in dienst te zijn omdat Rome een heidense stad was, maar dat het nu wel toegestaan is omdat we een 'christelijke' overheid hebben of ons land 'christelijk' is. Maar dat zijn niet de redenen die de eerste christenen gaven. Ze deden dit niet omdat Jezus eenvoudigweg dit verboden had. Ze beweerden dat een christen "zo onschuldig als een duif" moest zijn en "gezonden als schapen onder wolven" waren. En een schaap kan zichzelf niet verdedigen.
Dit onderwerp is zo belangrijk omdat het rechtstreeks verband houdt met onze eeuwige bestemming. Iedereen van ons zal op een dag staan voor de Rechter om rekenschap af te leggen voor zelfs "elk nutteloos woord" (Matt. 12:36) wat we gesproken hebben. Onze uitleg over de woorden van Jezus heeft hier wel degelijk mee te maken. We zouden zelfs verantwoordelijk kunnen zijn voor het onderwijzen van valse leerstellingen. Worden wij straks ter verantwoording geroepen voor het geloven in en onderwijzen van een andere Jezus dan degenen waarover we duidelijke uitspraken lezen van Hemzelf in de Evangelie verslagen?
"Hij zei: "Waarom noem je mij Heer, Heer, maar doe je niet de dingen die ik zeg?" Want 'de mensen hebben mij lief met hun lippen, maar hun hart is ver weg van de Heer'. Dit zijn niet de mensen van de Heer. Ze vertrouwen in een andere heer en hebben vrijwillig zich verkocht aan hem. Maar degene die de geboden van de Heer onderhouden, getuigen voor Hem door hun handelingen.”
Clemens van Alexandrië 195 A.D. [Vol. 2 pag. 417]
Tijdens mijn gesprekken met mensen over het letterlijk nemen van Jezus' woorden, hoor ik ze vaak zeggen: "Dat is niet de Jezus die ik ken." Maar wat indien we een ’namaak' Jezus hebben gemaakt die niet de werkelijke Jezus uit de Bijbel is? Ik hoor ook wel eens de opmerking: "Ik zou nooit zo'n Jezus kunnen dienen.” In welke positie zetten wij onszelf, indien we God of Jezus gaan vertellen hoe Hij moet oordelen of handelen? Wij zijn geschapen door God en Hij bepaalt hoe wij moeten leven en op welke gronden Hij ons redding geeft.
Wat indien u en ik wel geoordeeld gaan worden op grond van Jezus' woorden? Wat als de uitleg van de eerste christenen over het Koninkrijk van God juist is? We hebben geen excuses in te brengen. We kunnen het weten want we hebben de Bijbel en de werken van de eerste christenen vandaag te dag tot onze beschikking.
Onze generatie beschikt over meer verschillende Bijbelvertalingen dan ooit. En bijna alle vertalingen laten u zien dat Jezus verklaart dat Zijn woorden over ons zullen oordelen. Dat velen verontrust zullen uitroepen "Heer, Heer," en ook Zijn antwoord zullen horen dat Hij ze nooit gekend heeft, omdat ze ervoor kozen om een dwaze man te wezen die wel hoorde, maar nooit gehoorzaamde aan dat wat Hij zei. Elke Bijbelvertaling leert ons om geen kwaad met kwaad te vergelden, geen aardse rijkdommen te vergaren, geen gescheiden vrouw te trouwen etc. etc.
Leidt de Heilige Geest?
Anderen zeggen: "Ik heb de woorden van Christus in mijn hart," of "Ik laat mij door de Heilige Geest leiden." Ik wil u toch nog even attenderen over wat Jezus zei wat het doel van de Heilige Geest zou zijn:
"Later zal de pleitbezorger, de Heilige Geest die de Vader jullie namens mij zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb.” Joh. 14:26
Jezus zegt dat de Heilige Geest je helpt te herinneren wat "ik tegen jullie gezegd heb." Jezus zegt verder:
"De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat hij van mij heeft, zal hij mij eren. Alles wat van de Vader is, is van mij - daarom heb ik gezegd dat Hij [de Heilige Geest] alles wat hij jullie bekend zal maken, van mij heeft." Joh. 16:13-15
Het doel van de Heilige Geest is niet om zichzelf te verheerlijken, maar meer om ons te helpen herinneren wat Jezus ons onderwezen heeft en Hem te verheerlijken. Is dat ook de plaats die de Heilige Geest inneemt in uw leven? Hoe kan de Heilige Geest Hem tegenspreekt die Hij probeert te verheerlijken? Indien de Heilige Geest de Schrift heeft geïnspireerd dan heeft Hij aan ons al geopenbaard wat Jezus van ons vraagt te doen over deze zaken. Hij zal dit later nooit tegenspreken want dat zou Hem tot een leugenaar maken.
In Handelingen vertelt Petrus ons ook nog dat de Heilige Geest gegeven wordt alleen aan … degene die ook gehoorzaam zijn aan Jezus' woorden!
"Daarvan getuigen wij, en daarvan getuigt ook de Heilige Geest, die God geschonken heeft aan wie Hem gehoorzamen." Hand. 5:32
De eerste christenen beweerden dat hun onderwijzingen, praktijken en verordeningen rechtstreeks aan hun waren gegeven door de apostelen inclusief Paulus. Zij waren in de positie, gezien de tijd waarin ze leefden, om deze bewering te maken. Wij zijn dat niet!
De eerste christenen versus moderne Evangelisten
De uitleg van de eerste christenen concentreerde zich rondom de onderwijzingen van Christus. De rest van de Schrift (brieven o.a. van Paulus) bezagen zij door deze 'uitleg' en verklaarden alles zo dat het nooit in conflict was of in tegenspraak kwam met dat wat Jezus onderwezen had. Dit levert automatisch andere conclusies op dan wanneer onze focus op de brieven van Paulus ligt. Iets wat we vaak in o.a. Evangelische kringen zien gebeuren.
Een uitleg gebaseerd op Christus' woorden, zegt dat Zijn onderwijs letterlijk nagevolgd en gehoorzaamd moet worden en dat we dan met Gods gegeven genade toegang krijgen tot het Koninkrijk van God.
Een op Paulus brieven gebaseerde uitleg legt een grote nadruk op onze zondevolle natuur en maakt van de mens een bijna hulpeloos iemand die probeert het goede te doen of na te streven. Het resultaat van deze opvatting is, dat veel van Jezus' onderwijs door deze mensen als onhaalbaar of onbereikbaar wordt gezien in onze tijd. Velen die het Nieuwe Testament op deze wijze bezien, verplaatsen de geldigheid en haalbaarheid van Jezus' woorden naar een toekomstig tijdstip, naar een moment waarop zij er wel aan zouden kunnen voldoen. Met deze opvatting wordt er grote nadruk gelegd op Gods barmhartigheid en vergevingsgezindheid, in plaats van gehoorzaam zijn aan Jezus' geboden en woorden. Alles komt van God af en wij kunnen niets, of zijn daar niet toe in staat. Dus ook het letterlijk gehoorzaam zijn aan Jezus' woorden is iets waar we geen gehoor aan hoeven te geven.
Wie gehoorzaamt U?
We volgen allemaal de een of andere uitleg of traditie na. De belangrijke vraag is; welke uitleg wilt u navolgen? Wilt u overwegen wat de eerste christenen te zeggen hadden over Jezus' woorden? Of vertrouwt u op de moderne voorgangers en theologen die zeggen vele jaren gestudeerd te hebben aan universiteiten? Bent u bereidt het risico te nemen dat Jezus niet meende wat Hij letterlijk zei? Bent u bereidt het risico te nemen dat Zijn woorden niet op u van toepassing zijn? Indien Jezus wil dat u aan Zijn woorden letterlijk gehoorzaam bent, en u dit nog niet zo bezien heeft, keer u dan om en geloof dat wat Hij zei van Zijn Vader afkomt. Geloof werkelijk dat Jezus Woorden van eeuwig leven spreekt, ook tot u!
Geloven betekent ook; geloven dat Jezus mensen in Zijn Koninkrijk wil die aan Hem gehoorzaam zijn. Als u dit nu realiseert, stel het alsjeblieft niet langer uit. Hij staat klaar om u ware vreugde in de gemeenschap met Hem te geven. Realiseer u dat we allemaal op een dag voor Jezus Christus zullen komen te staan om geoordeeld te worden op grond van de woorden die Hij tot ons nu spreekt door middel van het Nieuwe Testament.
"Onderzoek bij uzelf of u vast op God vertrouwt, stel uzelf op de proef. U weet toch van uzelf dat Jezus Christus in u is? Als dat niet zo is, dan hebt u de proef niet doorstaan. Hopelijk begrijpt u dat dit wel voor ons geldt." 2Kor. 13:5,6
May God Bless You.