Israël als Spiritueel Volk Gods:  Een Bijbelse Bewijsvoering

Inleiding

Wanneer er in de Bijbel wordt gesproken over 'Israël' en Gods volk, is het van cruciaal belang om de diepere, spirituele betekenis te onderzoeken. Dit artikel toont aan dat de term 'Israël' door de gehele Schrift heen niet verwijst naar een etnische groep, maar naar een gemeenschap van mensen die op vrijwillige basis hebben gekozen om God te dienen en te gehoorzamen. Deze waarheid loopt als een rode draad van het Oude Testament door naar het Nieuwe Testament, waar Jezus en de apostelen deze spirituele realiteit verder duidelijk maken en invulling geven.

Voor een nog diepere studie over dit onderwerp, lees online of download dit extra uitgebreide studie artikel.

1. De Oorspronkelijke Betekenis van Israël

Jakob wordt Israël

De naam 'Israël' ontstond toen Jakob na een hele nacht worstelen met God zijn nieuwe naam kreeg. Genesis 32:28 toont ons dit cruciale moment: "En Hij zeide: Uw naam zal niet meer Jakob heten, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en met mensen, en hebt overwonnen."

Het Hebreeuwse woord 'Israël' betekent letterlijk "God strijdt” of "degene die overwint met God." Deze naamsverandering vond plaats niet vanwege etnische afkomst, maar vanwege Jakobs spirituele worsteling en zijn weigering de engel los te laten totdat hij Gods zegen ontving. Dit bevestigt vanaf het begin, dat 'Israël' een spirituele conditie representeert - die van volharding in het geloof, gehoorzaamheid en toewijding aan God.

Spirituele Betekenis van de Naam

De betekenis van Israël als "God strijdt” of "overwinning met God" toont aan dat het gaat om een geestelijke staat van zijn. Het is niet de fysieke afstamming die iemand tot Israël maakt, maar de bereidheid om samen met God te ‘worstelen’, zich aan Hem toe te wijden, en Zijn zegen na te streven door geloof, gehoorzaamheid en volharding.

2. Het Oude Testament: Vooraankondigingen van het Spirituele Israël

Gods Verbond met Abraham

Gods verbond met Abraham in Genesis 12:1-3 en 22:18 toont reeds dat Gods plan verder reikte dan alleen etnische afstamming: "En in u zullen gezegend worden alle volken van de aarde." Dit universele karakter van de belofte duidt erop dat Gods zegen zich zou uitstrekken tot alle volken die geloof zouden tonen zoals Abraham.

Abraham wordt in Romeinen 4:16 de "vader van allen die geloven" genoemd, niet alleen van zijn biologische nakomelingen. Zijn geloof werd hem tot gerechtigheid gerekend (Genesis 15:6), wat het fundament legde voor het principe dat geestelijke afstamming belangrijker is dan fysieke afstamming.

De Profetische Beloften van de besnijdenis van het hart.

Deuteronomium 30:6 kondigt een fundamentele verandering aan: "En de HEERE, uw God, zal uw hart besnijden, en het hart uws zaads, om de HEERE, uw God, lief te hebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel, opdat gij leeft."

Deze profetie spreekt van een innerlijke transformatie die God zelf zou bewerkstelligen. Het gaat niet om uiterlijke tekenen of etnische afstamming, maar om een spirituele vernieuwing van het hart. Deze “besnijdenis van het hart” zou het mogelijk maken voor iemand om God te dienen met de volledige toewijding die Hij vraagt.

Het Nieuwe Verbond in Jeremia

Jeremia 31:31-34 profeteert over een nieuw verbond waarin God Zijn wet in de harten van Zijn volk zou schrijven: "Want dit zal het verbond zijn, dat Ik met het huis Israëls maken zal na die dagen, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hen tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn."

Dit nieuwe verbond zou niet gebaseerd zijn op externe gehoorzaamheid aan de wetten, maar op een innerlijke verandering waarbij Gods wet in de harten van mensen geschreven wordt. Dit toont aan dat het ware Israël wordt gekenmerkt door een innerlijke geestelijke realiteit, niet door etnische afkomst.

Hosea's Profetie: "Niet Mijn Volk" wordt "Zonen van de Levende God"

Hosea 1:9-10 bevat een opmerkelijke profetie die later door Paulus zou worden toegepast op de heidenen: "En de HEERE zeide: Noem zijn naam Lo-Ammi (dat is: niet Mijn volk); want gijlieden zijt Mijn volk niet... Nochtans zal het geschieden, dat in de plaats, waar tot hen gezegd werd: Gijlieden zijt Mijn volk niet, dat aldaar tot hen zal gezegd worden: Gij zijt zonen des levenden Gods."

Deze profetie toont Gods plan om mensen die oorspronkelijk "niet Mijn volk" waren, te roepen tot "zonen van de levende God." Dit zou zich vervullen wanneer heidenen door geloof deel zouden worden van Gods volk.

3. Jezus' Leer over het Ware Israël

De Verloren Schapen van het Huis Israëls

Toen Jezus zei: "Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israëls" (Matteüs 15:24), sprak Hij niet alleen over etnische Joden. De term "verloren schapen" duidt op degenen die spiritueel verdwaald waren en teruggebracht moesten worden tot de Herder. Johannes 10:16 maakt duidelijk dat Jezus ook "andere schapen" had die niet uit deze stal waren, wijzend op heidenen die zouden geloven.

Ware Kinderen van Abraham

In Johannes 8:39 confronteert Jezus de Joden met hun claim op Abraham: "Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij Abrahams werken doen." Hier maakt Jezus duidelijk dat het zijn van een "kind van Abraham" niet afhangt van fysieke afstamming, maar van het doen van "Abrahams werken" - namelijk geloof tonen zoals Abraham deed.

Jezus benadrukt dat spirituele afstamming gebaseerd is op geloof en gehoorzaamheid aan God, niet op etnische afkomst. Dit principe wordt fundamenteel voor het begrip van het ware Israël.

Het Koninkrijk Gods Toegankelijk voor Alle Gelovigen

Matteüs 21:43 toont Jezus' radicale uitspraak: "Daarom zeg Ik u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden, en aan een volk gegeven worden, dat de vruchten daarvan voortbrengt." Dit "volk" dat de vruchten voortbrengt, wordt gedefinieerd door spirituele productiviteit en geloof, niet door etnische afkomst.

4. Paulus' Leer over Spiritueel Israël

"Niet allen die uit Israël zijn, die zijn Israël"

Romeinen 9:6-8 bevat een van de meest expliciete verklaringen over de aard van het ware Israël: "Want zij zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn. Ook zijn zij niet allen kinderen, omdat zij Abrahams zaad zijn... Dat is: niet de kinderen des vleses zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte worden voor zaad gerekend."

Paulus maakt hier een cruciaal onderscheid tussen "Israël naar het vlees" en "Israël naar de geest." Het ware Israël bestaat uit "kinderen der belofte" - degenen die door geloof deel hebben aan Gods beloften, ongeacht hun etnische achtergrond.

De Innerlijke Jood

Romeinen 2:28-29 definieert wie een ware Jood is: "Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die in het openbaar in het vlees geschiedt. Maar die is een Jood, die het in het verborgen is; en de besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter; wiens lof niet van de mensen is, maar van God."

Deze passage toont aan dat het ware Jood-zijn (en bij uitbreiding het behoren tot Israël) een zaak is van het hart, niet van uiterlijke tekenen. De "besnijdenis van harten" is het werk van de Heilige Geest en behelst een innerlijke verandering.

Gelovigen als Nakomelingen van Abraham

Galaten 3:7-9 en 26-29 maken duidelijk wie de ware nakomelingen van Abraham zijn: "Verstaat dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn... Want gij allen zijt Gods kinderen door het geloof in Christus Jezus... En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad en erfgenamen naar de belofte."

Paulus laat zien dat alle gelovigen, ongeacht hun etnische afkomst, Abrahams spirituele nakomelingen zijn door geloof in Christus. Het gaat niet om fysieke afstamming, maar om het navolgen van Abrahams geloof.

Het Ware Zaad: Christus

Galaten 3:16 identificeert Christus als het ware "zaad" van Abraham: "Nu zijn de beloften aan Abraham toegezegd en aan zijn Zaad. Hij zegt niet: En aan de zaden, als van velen, maar als van één: En aan uw Zaad, hetwelk is Christus."

Door verenigd te zijn met Christus door geloof, en door gehoorzaam te zijn aan Zijn Woorden, de werken in iemands leven, worden gelovigen deel van dat ene "zaad" en dus erfgenamen van alle beloften door God aan Abraham gedaan.

5. Het Nieuwe Testament: Vervulling van de Spirituele Realiteit

De gemeenschap van gelovigen als het Israël Gods

Galaten 6:16 spreekt over "het Israël Gods," wat duidt op de gemeenschap van gelovigen die het ware Israël vormen. Dit is niet een vervanging van etnisch Israël, maar de vervulling van Gods oorspronkelijke plan voor een spiritueel volk.

Éne Nieuwe Mens

Efeziërs 2:14-16 beschrijft hoe Christus van Joden en heidenen "één nieuwe mens" heeft gemaakt: "Want Hij is onze Vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken heeft... Opdat Hij die twee in Zichzelven tot één nieuwe mens zou scheppen, vrede makende."

Deze "één nieuwe mens" is noch Joods noch heidens in de traditionele zin, maar een nieuwe spirituele entiteit verenigd door geloof in Christus.

Een Koninklijk Priesterdom

1 Petrus 2:9-10 past de termen die oorspronkelijk voor Israël gebruikt werden toe op alle gelovigen: "Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een volk Zijner aanwinning... Gij, die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt."

Petrus toont aan dat de spirituele privileges die aan Israël waren gegeven, nu behoren tot allen die Christus navolgen in geloof en werken, ongeacht hun etnische achtergrond.

Hosea's Profetie Vervuld

Romeinen 9:25-26 toont hoe Paulus de profetie van Hosea toepast op heidenen die gelovigen worden: "Gelijk Hij ook in Hosea zegt: Ik zal hen Mijn volk noemen, die Mijn volk niet waren; en de beminde, die niet bemind was... En het zal geschieden in de plaats, waar tot hen gezegd werd: Gij zijt Mijn volk niet, aldaar zullen zij kinderen des levenden Gods genaamd worden."

Dit toont de vervulling van Gods plan om uit alle volken een spiritueel volk voor Zichzelf te verzamelen.

6. De Nieuwe Jeruzalem: Het Uiteindelijke Spirituele Israël

Twaalf Poorten en Twaalf Fundamenten

Openbaring 21:12-14 beschrijft de Nieuwe Jeruzalem met twaalf poorten met de namen van de twaalf stammen van Israël, en twaalf fundamenten met de namen van de twaalf apostelen. Dit symboliseert de eenheid tussen het Oude en Nieuwe Testament, tussen belofte en vervulling.

De twaalf poorten tonen dat toegang tot Gods stad nog steeds door "Israël" komt, maar dit Israël is nu het spirituele Israël dat uit alle volken is samengesteld. De twaalf fundamenten met de apostelnamen bevestigen dat deze toegang door het werk van Christus en Zijn apostelen tot stand komt.

Alle Volken Verenigde

Openbaring 21:24-26 toont dat "de volken" in het licht van deze stad wandelen en hun eer en heerlijkheid er inbrengen. Dit bevestigt dat het eschatologische Israël een veelkleurig, multinationaal volk is dat verenigd is door geloof, niet door etnische afkomst.

7. Praktische Implicaties

Vrijwillige Toewijding

De Bijbelse leer over spiritueel Israël benadrukt dat het behoren tot Gods volk gebaseerd is op een vrijwillige beslissing om God te dienen en te gehoorzamen. Het is niet iets waar men in wordt geboren, maar iets waartoe men wordt geroepen en waarin men door geloof treedt.

Geloof als Criterium

Door de gehele Schrift heen is geloof, met de daarbij behoorde gehoorzaamheid - en niet etnische afkomst - het bepalende criterium voor het behoren tot Gods volk. Abraham werd gerechtvaardigd door geloof, en alle gelovigen worden zijn spirituele nakomelingen genoemd.

Universeel Karakter

Gods plan was vanaf het begin universeel in karakter. De beloften aan Abraham hadden betrekking op "alle volken van de aarde." Het Nieuwe Testament toont de vervulling van deze universele visie, namelijk een Israël samengesteld uit mensen van alle volken.

Innerlijke Transformatie

Het behoren tot Gods volk vereist een innerlijke transformatie - de "besnijdenis van het hart" door de Heilige Geest. Dit is geen uiterlijke religieuze conformiteit, maar een diepgaande spirituele vernieuwing.

Conclusie

De Bijbelse bewijsvoering toont overtuigend aan dat wanneer er in de Schrift wordt gesproken over 'Israël' en Gods volk, er niet primair een etnische groep wordt bedoeld, maar een spirituele gemeenschap van mensen die op vrijwillige basis hebben gekozen om God te dienen en te gehoorzamen.

Deze waarheid begint al in Genesis met Jakobs naamsverandering tot Israël na zijn spirituele worsteling met God. Het Oude Testament kondigt door profeten zoals Jeremia en Hosea aan dat Gods volk zou worden gekenmerkt door innerlijke transformatie en zou bestaan uit mensen van alle volken.

Jezus bevestigt en verklaart deze leer door te benadrukken dat ware afstamming van Abraham gebaseerd is op geloof en gehoorzaamheid, niet op etnische afkomst. Paulus werkt dit systematisch uit door aan te tonen dat het ware Israël bestaat uit "kinderen der belofte" - allen die door geloof in Christus deel hebben aan Gods beloften.

Het Nieuwe Testament eindigt met de openbaring dat de mensen die Gods wil gehoorzamen en doen, het vervulde Israël is - niet als vervanging van een etnisch Israël, maar als de vervulling van Gods oorspronkelijke plan voor één spiritueel volk, voortkomend uit alle volken. Het Nieuwe Jeruzalem in Openbaring toont het uiteindelijke spirituele Israël als een veelkleurige gemeenschap verenigd door geloof.

Deze leer heeft verstrekkende gevolgen voor ons begrip van Gods plan, de aard van Zijn volk, en de universele reikwijdte van het evangelie. Het benadrukt dat God zoekt naar harten die vrijwillig tot Hem komen in geloof en toewijding, ongeacht etnische achtergrond of sociale status. Maar toont ook duidelijk aan dat de misleidende ‘leer’ dat de hedendaagse natie Israël nog iets van doen heeft met Gods universele plan, onjuist is.

Gods roep gaat uit tot alle mensen om deel te worden van Zijn spirituele Israël door geloof, gehoorzaamheid en bijbehorende ‘werken’ in Jezus Christus, de ware "zoon van Abraham" en het vervulde "zaad" aan wie alle beloften toebehoren.

Bijbelse Referenties

Oude Testament:

    •    Genesis 12:1-3 (Verbond met Abraham)

    •    Genesis 15:6 (Abraham geloof tot gerechtigheid gerekend)

    •    Genesis 32:28 (Jakob wordt Israël)

    •    Deuteronomium 30:6 (Hartbesnijdenis)

    •    Jeremia 31:31-34 (Nieuw verbond)

    •    Hosea 1:9-10 (Niet Mijn volk wordt zonen van levende God)

Nieuwe Testament:

    •    Matteüs 15:24 (Verloren schapen huis Israëls)

    •    Johannes 8:39 (Ware kinderen van Abraham)

    •    Romeinen 2:28-29 (Innerlijke Jood)

    •    Romeinen 9:6-8 (Niet allen uit Israël zijn Israël)

    •    Romeinen 9:25-26 (Hosea profetie vervuld)

    •    Galaten 3:7-9, 26-29 (Gelovigen als nakomelingen Abraham)

    •    Galaten 6:16 (Israël Gods)

    •    Efeziërs 2:14-16 (Één nieuwe mens)

    •    1 Petrus 2:9-10 (Koninklijk priesterdom)

    •    Openbaring 21:12-14 (Nieuwe Jeruzalem)